Inhoudsopgave
Het gat in Mars en het Milagrat
Een strijd van de verste toekomst en twee Lofzangen
1917
I De zon Bellatrix
II De voorspelling
III De aarde in waanzinsangst
IV Het gat in de dwaal-ster
V Zijn ontbranding
1e Lofzang
2e Lofzang
De nacht
1920
Oorlogs-tarantella
Koorts
De twintigjarige
Zalgim
Verloren
Nachtlied
Vervallen woning
Verdwaald
Orkaan
Mijn broer
Droomspel
Verlossing
De zwever
Dank
De voortijd
Leven op een vreemde ster
Ramp
De verdwenenen
Verstoteling
Binnenruimte
Nachtpaleis
Wandeling
Vlamrood
1922
Stormdans
Wervelwind
Onweer
Vergelding
Laatste blik
Morgenschemer
Verkeersknoop
Zonsopgang
Zwarte zij
Angst
Bedwelming
De robijnen vlammen
Middag
Paula
De zee
Vliegtocht
Tuin
Lofzangen
1923
De machtige
De toekomst
Uit Hem
Openbaring
Het heiligdom
Het weten
Verering
Gods arbeid
Aanbidding
Vreugde
Juichzang
Het licht
Stem der stilte
De sterren
Silenen
1928
Silenen
Nocturne I
Nocturne II
Montserrat
Nocturne III
Nocturne IV
De gevechtsvlieger
Kwelling
Verdronken
Weerzien
De geboorteplaats
Nocturne V
Nocturne VI
Idool
Spaanse volksliederen
1931
[Hoe vaster de drift wordt geboeid]
[Zie hoe het water gaat]
[Je lijkt een struikje vol bloemen]
[Heilige Lucia, spaar]
[Tien jaar na de dood, van de maden]
[Ik wil rusten, rechtop gezeten]
[Kan ik hier jou alleen vervloeken]
[God mag maken, dat jij wordt gesmeten]
[Om zijn moed en om zijn min]
[Neem alle schatten, prinses, onze ziel en ons leven]
[In de gezegende dagen]
[Mijn lange slaaploze nachten]
[Ik wil eenmaal die straat weer door]
[Uw haar is van goudgeel vuur]
[Daar is in uw ogen een wonder bekoren]
[Ik delf mij een graf in 't zand]
[Als een stier gaat je liefde daarheen]
[Jouw liefde is een modderpoel]
[Nu gelooft wie mij lachen ziet]
[Al worden ze stukgeluid]
[Deze nacht kon ik eindelijk rusten]
[Ook wanneer ik tussen de bloemen]
[Drie jaar in de eeuwige nacht]
[Tien jaar na 't eind van mijn leven]
[Jou vergeten kon ik alleen]
[Zo onmogelijk zou het mij blijven]
[Naar spelonken van eeuwig zwijgen]
[Is het waar dat liefdes je krenken]
[Krijg je spijt in je later leven]
[Ik ben ziek van verdriet zonder reden]
[Dat is honen wie niets ontving]
[Voel je soms omstreeks middernacht]
[Ik zou je van lust kunnen doden]
[Noch je vader, noch je moeder]
[Je bent reiner dan 't morgengeschitter]
[De maan aan de hemel]
[Ik meende de maan te zien]
[Dat zo onze ogen turen]
[Verrukking aller uren van mijn leven]
[Ik verkeer op de wereld niet meer]
[Ik vermijd aller mensen gesprekken]
[Hoor naar mijn eed!]
[Je ging weg, je hebt mij verlaten]
[De schoen is mij stukgesprongen]
[Als je vroeg of laat merken zult]
[Wees gegroet, nijdig bloed]
[Als een ster die woestvlammend verscheen]
[Wie zag ze weer, de blaadren]
[De bloem die voor mij scheen ontloken]
[Jouw liefde en de liefde van mij]
[Was de dood maar een rustig slapen]
[Mij is de woning bereid]
[Zij heeft wel het heerlijkste ontvangen]
[Ik bewaar een vuurrode anjelier]
[Onmenslijke hartstochten, kom]
[Op mij drukt een vloek]
[Ik besta van wat vrome gaven]
[Ik had beter mijn liefde gegeven]
[Al mijn smart breekt in tranen door]
[De nachtregen hoor ik treuren]
[Zie mij niet aan, doe mij geen vragen]
Stormfakkels
1932
Roffels en aantoetsingen
Heksenliederen
Crucifix
Goyesca
Landschap
Tarantella
Nocturne
Bosdroom
De torens der stilte
Barcelona
Fabriek
Voorspook
Apotheosen
Drie vrouwen
Stormlied
Lucia
De bruid
Kerkhof Ohlsdorf
Het offer
De levenskracht
Sterrenwerelden
Tweekleurig verlichte wildernis
Hitte
Noodweer
Snelle groei
Nacht
Coplas
Zevenhonderd Strijdliederen, Kerkelijke liederen, Passieliederen, Spreuken, Vermaningen, Beschuldigingen, Soldaten- en Gevangenisliederen, Liefdesmijmeringen, Serenades, Klachten, Schimp- en Vloekverzen, Kinderrijmen, Studentenliederen, Fuifliederen, Bezweringen, Dreigementen en Tumulten van het Spaanse volk
1935
['t Volkslied groeit als een eeuwenoud wonder:]
[Liedren, mijmrend meegezongen,]
[Al zong ik het hele jaar door,]
[Hoera voor het Spaanse volk!]
[Op de bergsteilte Gurugú]
[Daar is geen vrouw als Maria,]
[In het hoogst van de hemel]
[Mijn moeder heeft mij gevraagd]
[Dwars over de Ebrostroom]
[De maagd op de zuil heeft gezegd]
[Hoera voor Saragossa!]
[Heilige maagd op de zuil,]
[Nooit zal hier in zijn zegewagen]
[Daar is geen dapperder vrouw]
[Leve de zon, leve de maan,]
[Als de regenboog, machtig en klaar,]
['t Water in 't Ebrobed]
[Ik zag een adelaar stijgen]
[O vrouw, van God geloofd,]
[Gij zijt weleer in een wolk]
[Het kruis wordt naar buiten gedragen,]
[Ziet hem naadren, vol mededogen]
[Zie de drie Maria's komen]
[Verheft uw ogen, aanschouwt]
[Ik zag een man;]
[De klok luidt in Bethlehem's toren,]
[In de kerk staat, kaal en strak,]
[Maria werd neergedragen;]
[Ware óns huis u niet aangenamer,]
[Moeder van smarten]
[Heilige moedermaagd,]
[Mooie Kerstnacht, mooie Kerstnacht,]
[Ik zag regens uit heldre luchten,]
[Daar is niets of de liefde overwint het,]
[Dat gebeuren zoals het gebeurt,]
[Doe wel aan wie u misdeden:]
[Aan 't voorbeeld van rozegaarden,]
[Gij dwaalt met bedwelmde zinnen]
[Tracht niet uw ziel te verreinen]
[De rijkdom verleidt naar zonden]
[Ga de wereld in - 't blijft om 't even:]
[Verkeert ge in de grote wereld]
[Roep niet ijdel naar alle kanten:]
[De bomen, dat zijn geen bomen]
[Men vraagt niet bij vrome werken]
[Naar Indië trekken velen]
[Geld, met zweet vergaard]
[Onder schaduw van dorre olijven]
[Wel rijk moet een arme heten]
[Wanneer zal 't ooit God behagen]
[Gaat een arme zijn laatste gang,]
[Een arme heet onderdanig,]
[Men zegt, als rijken drinken:]
[In de hemel is God gebieder,]
[Men is beter neger en rijk]
[Een arme vindt nergens heil]
[Een arme riekt naar de dood;]
[Als ik jou ooit vervloeken moet]
[Onwetendheid en bezitloosheid]
[Ik wilde in de diepte dringen]
[Tegen de helling, tegen de helling]
[Laat niemand in trots beweren:]
[Bedenk: Uw tijd wordt vervuld;]
[Wel toont zich de een bij de ander]
[Of 't leken zijn of priesters,]
[Boven het kruis is God,]
[De stompzinnige, die niets hoort,]
[Als eens naar de bloedrivieren]
[De stier heeft voor lafheid zijn straf:]
[Wel groot worden Spanje's rampen,]
[Met blij verwachten geladen]
[Wie te trots is, de handen te vouwen,]
[De mijnwerker in stof en damp]
[Ze roepen ons in ons verband,]
[Naar de Moren moeten ze toe,]
[Moeder hing 't amulet op mijn borst]
[Wat baat, of een citadelmuur]
[Ieder valt in die woeste wedren;]
[Wie wil weten wat kleur het verdriet heeft,]
[Eén troost houden we allemaal:]
['t Geweer verrekt mij de schouder,]
[Droevig Spanje, droevig Spanje,]
[Ik wou in mij het leven hebben]
[Tussen stenen ben ik geboren,]
[Komt misschien ooit een Christenziel]
[Men vist met angel en draad;]
[Wie de trap van 't gerecht moet bestijgen]
[Deze woorden heb ik gekorven]
[Ze zetten Christus alleen,]
[Vervloekt en eeuwig verfoeid]
[Ze wachten het eerste bevel.]
[In de woning van mijn beminde]
[De koning in zijn paleis]
[Bewaakster, bewaakster, kom,]
[Wat kon ik, heel het jaar]
[In de tuchthuizen telt men de jaren,]
[Van de vijfentwintig hokken]
[Wel mist, wie de vrijheid moet missen,]
[Ik mocht mij naar 't plein begeven,]
[In mijn lange gevangenschap]
[Nu wou ik een boze tocht zijn]
[De ketens en boeien smeedt men]
[Dat hier, in 't gevangenisplein,]
[Midden tussen de disteltakken]
[Deze winter heeft geen anjelieren,]
[Het lijkt een heerlijke droom]
[Toen 't meisje van 't brugje keek]
[Wondren schuilen in diepe zee,]
[Geen sterren en geen maan,]
[Ik bouw voor mijzelf een kasteel]
[Vier torens beheersen]
[Vier kleuren gaan door de sluier]
[Ze zeggen: de slaap is de dood;]
[Een dief brak door mijn ogen in,]
[Als een vorst voerde ik heerschappij,]
[De oranjevrucht begint groen,]
[Achter de olijvenhoven]
['t Was bij het licht van de sterren]
[Ik zou je dood zelfs verlangen]
[Hoe moet ik de siersels benijden]
[Wou je 't gezicht niet beveiligen,]
[Ik zag op naar de sterrenhemel]
[Meer dan de sterren ben jij,]
[Geen ster die schitteren mag]
[De zon zo goed als de maan]
[Met een bruin als van jouw kijkers]
[Dieper nog zijn onze blikken]
[Jouw kijkers lijken wel rovers]
[Met hoeveel wellust wou ik]
[Een vogeltje heeft gezongen]
[- ‘Een geur heb je meegenomen,]
[- ‘Petenéra, geef mij een roosje,]
[Een stiervechter heeft mij gevraagd,]
[Jij hebt met een stoute roof]
[Zo prachtig is de glans]
[Als de maan is in 't ondergaan]
[De maan was op zoek naar de zon -]
[De sterretjes aan de hemel]
[De straat is een tuin]
[Ontwaak uit uw zoete slaap]
[Dra zult ge de stem herkennen]
[Vertoon u, schone, voor 't venster,]
[Verschijn, vertoon u voor 't venster,]
[Verschijn, vertoon u voor 't venster]
[De parel der zee zijt gij,]
[De dag dat jij werd geboren]
[De hemelen en hun weelde,]
[Wat meer dan menselijke zegen]
[Je bent zo rank en zo zwierig,]
[- ‘Hoe geur je zo bedwelmend,]
[Eer zij de machtige Meester]
[Was ik als duifje geboren]
[Gelukkig prijs ik je moeder:]
[Als ik duizend levens had]
[Mijn hart wil ik je geven,]
[Omdat hij slecht was gegrond]
[Ik ben de onwrikbare vesting;]
[Waar jou mee te vergelijken?]
[Als jij voorgoed moest heengaan]
[Wel ga ik de koning dienen:]
[Verdriet voor jou en voor mij]
[Vast is mijn hoop en geloof,]
[Mijn vrienden vinden van mij:]
[Bij dat gezegende kruis]
[Vloek de oorlog, want hij heeft schuld]
[Onder gindse groene olijfboom]
[Ik plantte een enkle limoenboom]
[Vrouw, tot wie elke lijder vliedt -]
[De grond voel ik gloeien,]
[De kleinste, donkerste bloemen]
[De liefde is een water dat rust]
[De boom van de liefde]
[De liefde is als de hemel]
[De liefde en 't benijden]
[Hoe hebben nijd en golven]
[Waar de pijn zich in stilte smoort]
[Een anjer van 't prachtigst rood]
[Ik had een schat anjerbloemen]
[Anjer van vurige pracht,]
[In donker denkend aan jou]
[De lokken los van hun snoeren -]
[Als ik haar zie in de straten]
[Hoe klaar is de sterrelucht!]
[Zo mooi wordt ons kind,]
[Dat je de lucht zo speelziek]
[Men scheldt mij voor naijvrig,]
[Ik zocht heul voor mijn dorst]
[Ik zaaide in de bodem]
[Ook jij kunt niets beginnen]
[Standvastigheid blinkt zelden:]
[Gij weet van mijn jaloersheid]
[Eertijds, door de vijf ramen]
[Slavin, prinses, mijn vreugd moet]
[Wilt niet uw vrouw door pijnen]
[Ik heb een kist, geladen]
[Ik ben zo gewoon aan venijn,]
[Ergens achter een dubbel slot]
[Zoals ik je blijf beminnen]
[Niemand wil bij de bron meer komen]
[Nog eenzamer ben ik dan 't uur]
[Een gevangene droomt van bevrijding,]
[Is je moeder trots op haar geld,]
[Ik ben zo trouw als een paard,]
[Men zegt van de koningsadelaar]
[Dat mijn moeder mij Roza noemde,]
[Dood, verlosser van alle wee,]
[Ik weet niet hoe droevig, moeder,]
[Mijn ziel hangt in mij te treuren]
[Gisteravond bij het kerkhof]
[Deze nacht zag ik duidlijk mijn bruid]
[Ik zag haar boven 't graf]
[Een kring om de maan,]
[De straten zijn luid]
[Het was donker: ik weet niet hoe]
[‘Mijn kind, je ziet bleek als was,]
[Over dromen zoals mij kwellen]
[De zon mag opgaan of niet,]
[Bij de muur, die ik vond gesloten,]
[Van 't geklop zijn mijn handen]
[In een woning in de stilte]
[Ik ben 's nachts naar 't graf gekomen]
[Twee vrienden zagen elkaar]
[De lichtjes, de kleine lichtjes,]
[Je moogt naar de klokken horen:]
[Nu schijnen de mensen sterren,]
[De hoop, met zijn loverpracht,]
[De hoop is de droom in 't waken;]
[Deze trekt naar Castilië's vlakten]
[Gij winden, die in één vlucht]
[Gegroet, o schoon Málaga;]
[Taracéna ligt op een hoogt']
[Wanneer de wolkige hoogte]
[Rijke vallei der Jilóca]
[De plaats van markt in Daróca]
[Zigeuners liepen in zij,]
[De doodsklok luiden we niet:]
[De honger steeg uit Aljezáres]
[Aanzie ons donker lijden,]
[De stoet is uitgetogen,]
[Maria, verhoor ons,]
[Maria, luister]
[Maria, Maria,]
[Maria, hoor ons,]
[Te groot stonden de ogen van 't meisje]
[Nog zie ik hoog bij zomernacht]
[Jouw ogen, dat zijn geen ogen]
[Dolores, vrouw van smarten,]
[Hoog in een hemelse gaarde]
[Dit verlangen zou niet bezwijken]
[Het schijnen Gods eigen ogen,]
[Een smart is in mij verborgen,]
[Al moest uw liefde mij doden,]
[Liefde is een heilig vermogen]
[Als rover in hinderlaag]
[Uw vuur zal mij niet meer schroeien,]
[Een schaduw is 't verleden,]
[Wat zal de stortbeek worden?]
[Ik hoorde hoe iemand zijn pijn]
[In mijn kindsheid kwam de Ellende]
[Geen mens doorgrondt het leven]
[Voor mij blijft het altijd nacht,]
[Duister blijft het mijn leven lang,]
[De zon kan ik enkel voelen,]
[Als ik ooit iets aan God kon vragen]
[Eén lied is mij 't allerliefst,]
[Wat ik aan smart heb gezongen]
[Wat ik in de ziel houd gevangen]
[Sevilla, mijn Sevilla,]
[Die nacht, bij die harde regen,]
[Kom vanavond aan de achterdeur,]
[Ik ben de ongelukkige vink,]
[Op een fijn Moors doek in een winkel]
[De hoop is de slechte boom]
[Zelfs die boom kwijnde weg in rouw: -]
[Al mijn gezangen gaan zwijgen,]
[Wel was het waar wat ze zeiden,]
[Zeg nooit hoeveel ik je liefhad,]
[Nu ik mijn steun heb verloren]
[De hoop van de vrouw]
[In de straat waar ik was gewend]
[Boven God is mijn macht verheven,]
[Deel geen mens dit geheim ooit mee:]
[Soms meen ik dat jij verscheen:]
[Soms rust ik, en verpoos]
[Die oogjes, die zijn een wonder,]
[Wanneer ik je draag in mijn armen]
[De sterretjes aan de hemel,]
[Hier is geen wieg voor 't kindje]
[De regen raast om ons heen;]
[Ik zie bij 't ontwaken]
[Ze willen: ik zal zingen,]
[Zie de wolken zweven]
[Mijn liefde zal toch vergaan,]
[Ik zond naar de zee mijn ogen]
[Ik wou dat ik opklimmen kon,]
[Als ik moet sterven]
[Ik wou wel heengaan te treuren]
[In een boek waar mijn lot in staat]
[In 't boek der levenservaring]
[Daar blijven op aarde twee vragen]
[Zwart zijn de heemlen hierboven,]
[Op 't kerkhof kwam ik, en schreide]
[Als ik toen wist van de lagen]
[Vreugd heb ik nimmer ervaren;]
[Het lichaam voelt mij naar lood,]
[Een gevecht voor onze deur.]
[Ik wilde; jij wilde niet.]
[Al zie je me zitten te zingen,]
[Ik zag eens een mensenschedel,]
[Dat God mijn bee moog verhoren,]
[Van God zul je 't loon ontvangen]
[Geen klooster dient jou tot wijkplaats,]
[Als een wild beest bij vervolging]
[Hart vol onzalige onrust!]
[Ook wanneer ik daar zwaar gewond lag,]
[Steeds op de stenen der straat]
[Zo vaak een vrouw mij bejegent]
[Ze zeggen: ik ben verdoemd,]
[De duivel zal ik behoren,]
[Te gerechtig word ik gewroken]
[Heb je werkelijk dat geloofd,]
[God geef dat je eens uit zult luchten]
[Wat ik aan liefde voor jou had]
[De straat wil ik op gaan breken]
[God geef dat je in armoe moogt sterven]
[Salamander zou ik me wensen:]
[Soms benijd ik de regens en winden]
[Wie daar danst verkoos ik voor mij,]
[God geef dat een grimmige wolf]
[Mogen raven je ogen doen bloeden,]
[Wat is het wat er zo blinkt]
[Omdat ik ‘leve de wellust!’ riep,]
[Laat een liefde die sterven gaat]
[De liefde is een spin,]
[De liefde is een spin]
[Als de geloofsrechters wisten]
[Jij danst gauw je laatste wals:]
[In zo'n jammerstaat zul je leven,]
[Vloek over de keuken,]
[Je blijft hele nachten zoek;]
[Ik ruk mij de vlechten uit,]
['s Morgens naar de kerk,]
[Wanneer je zo de plichten]
[Ik heb zelf een verschriklijke kwaal,]
[De dag dat jij werd geboren]
[Kind, je vindt je misschien heel mooi,]
[Je bent lelijk als een wolvin]
[Ga weg van dat raam, oud mormel,]
[Weg achter dat raam vandaan,]
[Kom weer voor dat raam als je durft,]
[Ga weg, jij verwenste slet,]
[De eerste sigarendraaister]
[In fijne, nette liederen]
[Ze zeggen dat wie een spook ziet]
[Heren, ik heb een geliefde]
[Mijn vrouw had een goeie roep,]
[De vlooien die maken pret,]
[Toen ik de trap afging]
[Ik liep over 't kerkhof rond,]
[Vluchtend voor een luidruchtig span]
[Het wordt mij minder helder,]
[Als de hele zee van inkt was]
[Torrenuéva heeft geen wijn of bier,]
[Villanuéva de la Fuénte:]
[Hinojázas: koeienpoel;]
[In Valdepeñas: de bluffers;]
[Een Aragonees: een stijfkop;]
[In Valéncia, daar is 't vlees gras,]
[Een Galiciër in Galicië]
[Bij Cádiz aan de zeebaai]
[Wanneer daar in La Máncha]
[La Máncha daar danken wij voor:]
['t Is een wonder bij de Aragonezen]
[Aragonezen, 't is een schandaal]
[Saragóssa heeft zijn pilaarmaagd,]
[Saragóssa die grote stad!]
[Madrid is een schandvlek van 't land,]
[Nobléjas mag zich herdopen]
[Een Morenstad is Osuna,]
[Caláñas is de plek]
[Waarom lacht het kasteel Gibralfáro,]
[Meisjes van La Tórre,]
[De kantwerksters van Almágro]
[Door 't aardappels-eten]
[Door de wind van de meisjes]
[Wie wil weten wat kleur of 't verdriet heeft,]
[Heb jij aan trouwen zin?]
[In Pózo la Sérna]
[De dokter van Retuérta]
[San Cárlos del Válle: -]
[El Cristo del Válle -]
[El Cristo ligt vergeten,]
[Cruz de Mudéla:]
[Zuquéca's heilige maagd]
[In Granátula heb je mieren,]
[Wat in Tirteafuéra gebeurd is,]
[Volk van Móra, daar dreigt gevaar;]
[Villafránca staat in brand.]
[In Teruél, daar krijg je]
[Wil je in Manzanáres]
[Meisjes van Manzanáres jagen]
[Uit Morál komen drie mannen,]
[Was de brug over de Veguílla]
[De nachtegaal zong ongepast]
[Zoals God hierboven de baas is,]
[In de dorpsherberg van Perál]
[Zoek gerust in Calatayúd]
[Ga naar God weet wat heilige toe]
[In een straat, ik weet niet waar,]
[Ik heb gister een brand gezien;]
[Wie was hij die nooit heeft geweten]
[Franciscus is meer dan God]
[Daar is bij alle Petrussen]
[Die huilebalk Santa Rita]
[O wee die zigeunerinnen!]
[Een kindje krijgen met Kerstmis]
[De kussen van monniken]
[Een monnik die wou een zoen,]
[Een monnik maakt mij het hof,]
[Kwam een kat hier bij jou naar boven?]
[Ik hoorde van een priester:]
[De sacristein van dit plaatsje]
[Waarvoor hebben pastoors toch]
[Een zwarte kater zat]
[Zorg, als je naar de kerk gaat,]
[Zet hier, op de binnenplaats,]
[De vrouwen heten zo bang;]
[Hoera voor Christus, hoera,]
[Die heiligen van hout zijn fout,]
[Van die heilige in die kapel]
[Sant in 't verse politoer,]
[Gekweekt in mijn rammenastuinen]
[Zelfs de pijnbomen worden verdeeld]
[Zoals je de varkens voedt]
[Voor de mannen die 't geld ontberen]
[Daar is geen eind aan de zaken]
[Ongelukkig is de landman]
[Wie door stenig en stofdroog veld]
[Ik was boer, maar 't ging minder en minder,]
[Een gezegeld stuk uit Madrid:]
[De rechter heeft mij verhoord.]
[Napoleon kwam voor de hemel]
[De heer van de Morerij]
['t Beste van de wereld: Europa;]
['t Verstand onzer heersers timmert]
[Over eer mag ieder graag spreken -]
[Oud is uw stamboom,]
[Je hebt zoveel verbeelding,]
[Zo'n paard heeft geen van de groten]
[De duivel is in het spel!]
[Geloof je dat ik geen geld heb?]
[Haal mij voor een kopermunt]
[Ik leef als een prinses,]
[Dit jaar nog zullen we trouwen,]
[Die kip heeft geen ei gelegd,]
[Kwam de maan te vallen, en ik]
[Mijn bruintje maakte een kostuumpje]
[Een oudje is een daalder waard,]
[Vervloekt is de zon bij nacht,]
[Gooi mij geen kiezelsteentjes]
[Er kwam een, die zei van jou:]
[Moeder was een zigeunerin;]
[Ik vlieg door 't leven, zonder één moment]
[Ik zag het: in je deur]
[Begraaf mij in je deur;]
[Me dunkt, je geboortedag]
[Je doet goed, je flink áán te stellen,]
[Je lijkt met je praalvertoning]
[Zou 't je moeder niet beter passen,]
[De maan komt op over zee]
[Ergens midden in 't veld is een wingerd,]
[Hier in deze straat, juffrouwen,]
[Ik wou dolgraag dat kindje zien;]
[Nu wil je een piekfijn kleedje,]
[Al ben ik een heel klein ding,]
[Kind, moet je als een ooievaar lopen?]
[Zo'n jakje laat alles open]
[Alleen om jou te zien huilen]
[Hoe zou ik van jou ooit houden?]
[Geen hempje, geen broekje krijg jij,]
[Een snoezig japonnetje, dun als vlos,]
[De kleintjes hier zijn gezond,]
[Hier zeggen alle grootjes]
[Dít jongetje vroeg om een ei,]
[‘Mizo, poesje,]
[Er was eens een poesje]
[Daar was eens een grote koning]
[Marcelein ging uit om wijn,]
[Slakje, kruip je huis toch eens uit]
[Loop, kindje, loop,]
[Heilige Moeder,]
[Santa Catalína]
[Santa Ríta-riet]
[Sint Pieter was kaal - een muskietje]
[Ga mee naar de melissetuin]
[Maantjerond!]
[De wijn in de fles,]
[Ergens midden in zee is een wingerd,]
[Wat een student betekent]
[Ik ben een baldadig student,]
[Salamanca - hoeveel jonge baasjes]
[Wij komen de buurt hier storen]
[Een student ging aan 't schilderen:]
[De vrouw en de sardine]
[De liefde is de oranje gelijk]
[De heel-kleine vrouw]
[Neem een ei van een uur,]
[Waar een man mee gestraft wil zijn:]
[Ze zeggen van bruine meisjes]
[Ik laat me een kostuum borduren,]
[Door die groene gepofte jurken]
[Sinds de mode werd ingevoerd]
[Sinds de mode werd ingevoerd]
[Onlangs, na een wandeling,]
[Ze maakte haar testament,]
[De meisjes in de bergen]
[Toen op Goeie Vrijdag]
[Nu kwam in de poort van de kerk]
[De vrouw van de baas van 't gesticht,]
[.......................]
[De muilezelin had een toeval,]
[De vrouw van Roque Troque]
[De vrouw, o Roque,]
[Toen ze zag dat haar echtgenoot naakt was]
[Wie foeilelijk wordt geboren,]
[Een hond met één horen]
[Jouw man en mijn man hebben]
[Voor de bisschoppen zijn er de mijters]
[Met zijn doek bedriegt hij de stier,]
[Mijn man zegt vaak: - ‘Ik smul]
[Bij een stieregevecht schrok een vrouw]
[Een man struikelde op een gewei;]
[Een kind huilde zo in de wieg]
[Ik spreek van de mannen]
[Twee mannen met één vrouw -]
[Voor een winkel huilde een man]
[Mijn echtgenoot is dood;]
[Uw echtgenoot zoop zich dood;]
[Vergeet ik mijn huwlijkstrouw?]
[Of 't grote mannen zijn]
[Die vrijer die heb ik getrapt]
[Zo vaak je me komt verrassen,]
[- ‘Zeg aan wie op de hoek staat,]
[- ‘Meisje, reik me de hand,]
[De ziel van de vrouw is gelijk]
[Geloof niet aan vrouwenverdriet]
[Daar is een betoverd paleis]
[Een oud wijf en een oliepit]
[Een vrouw, een stokouwe vrouw,]
[Een kater, een klerk en een oud wijf,]
[De dag dat wij trouw bezwoeren]
[Mijn schoonmoeder nam ik mee]
[Mijn schoonmoeder ligt op sterven;]
[Mijn schoonmoeder wordt begraven,]
[Als de mens ooit met kracht of geweld]
[Minstens vijftig mijlen dieper]
[Driehonderd vrouwspersonen,]
[Mijn overbuurvrouw spiedt]
[Met mompelende tongen]
[Een verschrikkelijke slang]
[Van een vijgeboom, zwart en kaal,]
[Nu verneem ik dat je trouwt.]
[Eet als je last hebt van honger,]
[Een man, wanneer hij een vrouw zoekt,]
[De vrouw is een verhaal]
[Hoe is de liefde der vrouwen?]
[Met vijftien jaar zijn de vrouwen]
[De meisjes in mijn streek mijmeren]
[Als de vrouwen 't vrije bestaan]
[Dat een man meestal niet wil trouwen]
[De leeuwrik mag mooi tierelieren,]
[Ik zoek liefst een die blank is en kuis,]
[Arm en lelijk is beter partij]
[Daar zijn liefdes uit wispeltuur,]
[Wie trouwt is als de slak:]
[Het huwelijk is als het bad:]
[De handel der minnaars]
[Liefde is een bedrog,]
[Pluk nimmer de kalkoen, kind:]
[Van vensters aan de straatzij]
[Nu meldt ons de sterrewacht]
[Mariquíta, Mariquíta,]
[Jij meende maar dat ik plezier vond]
[Hoe langer hoe meer verdwaas je;]
[Ik geef je een goeie raad, kind:]
[Is je moeder op mij niet gesteld,]
[Moeder, mijn hart is gestolen]
[Geloof me dat ik vandaag wel]
[Toen ze hoorde dat jij me woudt hebben]
[Als ik je zie, voel ik mij]
[Jezelf heb je lelijk verklapt,]
[Ik zei 't haar in de keuken,]
[Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,]
[Ik weet niet hoe het mogelijk is]
[Een vogeltje vliegt in de lucht,]
[Ik gooide een citroen omhoog]
['t Gebeurt soms dat het groene]
[Tussen zwarte gordijnen loeren]
[Vader is wit als een lijk:]
[Vader slaat mij met een rijzweep]
[Was ik maar een wilde kat,]
[Ze willen muren metselen]
[Ook al zetten je ouders voor 't huis]
[Ook al haal jullie hier in de straat]
[De liefde gaat steeds eendre wegen,]
[Als een man om je gunsten bidt]
[Verwonder je niet, wanneer je]
[Je zegt, je wilt me niet hebben?]
[Van vierentwintig latten]
[In Aranjuéz, in die lusthof,]
[Hier woont een burgemeester]
[Trouw met een koetsier:]
[Trouwen kun je met wie je wilt,]
[Wanneer je man je mishandelt,]
[Een kind is te beschouwen]
[Nu ik voor aambeeld nog dien,]
[Weet je wie meisjes binnenhoudt?]
[De zon was haast aan de grond,]
[Men kan haast op regen rekenen]
[Wanneer er over de bergen hier]
[De lucht zet zich strak tot regen,]
[Laten ze praten van Simson,]
[Ik ben de rover Pastór,]
[Ik ben de rover Pastór,]
[Als ik te paard zit gestegen,]
[Benamejí, verleen doortocht]
[- ‘Jij dappere smokkelaar,]
[De Fransen die zeggen ‘Mon Di-oe!’]
[Hou me vast of 't gaat er van langs!]
[Daar is in ons dorp een branie,]
[De lamp die ik aan mijn huis maak,]
[Mijn liefde is te groot voor de aarde]
[Met het vel van je lieve schat]
[Zo vaak ik ter misse ga]
[Laat engelen in de hemel]
[Gezegend zij vader Noach]
[Eén gezin gold bij God voor 't beste:]
[Toen de zondvloed begon, toen zeiden]
[Alle dieren uit alle winden]
[Ik mag niet naar de zaligheid stijgen,]
[Op deze bolronde wereld]
[Omdat ik tot een meisje zei:]
[Het gezang klinkt niet al te nuchter,]
[Ach moeder licht mij eens bij -]
[Maria, hoogvereerde,]
[Gij vrouw met uw zeven dolken -]
[Vrouwe van smarten, treur niet:]
[Roemrijke Sebastiaan,]
[Here Jezus Christus,]
[Zalig zij, wier ogen]
[God geve, dat mijn haantje]
[Vervloekte kikker, vaar uit,]
[Man op de muilezel - mijn wrat]
[Heksegebroed,]
[Hond in jou,]
[Cúchares, Tato en Pulga,]
[Alle sigaretmaaksters dragen]
[De rivier door Sevilla]
[Als die eens in puin viel,]
[In 't midden van 't grote plein]
[Bij de jota, jota,]
[Bij de jota, jota, het is je lelijk bekomen,]
[Vooruit, ga naar 't veld en huil]
[Heb je zin mijn meisje te spreken,]
[Ik gooi stenen over straat,]
[Ik meende dat ik na jaren]
[In deze droevige wereld]
[Als je mij wegens armoe veracht,]
[Wie vertrouwen heeft in zijn liefde]
[Als een rijpe, geurige perzik,]
[Leve Hij die geen einde vreest,]
[Ik zing op zigeunermanier]
[Als je dwars door die dolle wijzen]
[Ik dacht eerst in de poort van een molen,]
[Ieder krijgt zo zijn eigen noodlot,]
[Van de wijsheid geen lof gezongen,]
[Heel dit wonder van 't wereldbeloop]
[Wat mijn leven vergiftigt is dit:]
[Rouw om geblakerde muren,]
[Jij bent vuur en je bevriest mij,]
[Diep onder as en sintels]
[Naast elkaar lopen wij gespannen]
[Door de gesprekken der gekken]
[Tegenwoordig is alles puik,]
[De duivel, de boze duivel,]
[De wereld is groot of klein]
['t Leven is een maskerade,]
[Bij chocola van een ander]
[‘Heilige maagd! Een pint olie]
[De halve wereld]
[Wie geen mis hoort, is goddeloos,]
[Ik ben de dorpsidioot,]
[Telkens weer als ik hoor preken]
[De dokter, bij mijn geboorte,]
[De dag van vandaag is waarheid,]
[Ik steeg naar 't hoogste element]
[Ik daalde in de duisternis]
[Ik heb in mijn hart veel schuilen;]
[Ik leen graag van alles uit,]
[Mijn gitaar mag mijn doodkist worden]
[Op de weg die naar 't geluk voert]
[Ik ben in mijn armoe rijk,]
[De koning verliest zijn kroon]
[Als liefde voor misdaad geldt]
[Dood mij, maar niet met een mes:]
[Je praat zo rond als je wijn drinkt,]
[Ik speelde in de loterij,]
[Mijn liederen zijn als de wind,]
[Liederen vullen me als proppen,]
[Gedichten krioelen dóór mij,]
[Die kerel met zijn gitaar]
[Zoveel ik heb afgezongen,]
[Dit lied kon wel 't laatste zijn:]
[Ondankbaar is 't copla-dichten:]
[Ik had haast een copla gedicht,]
[Ik begin een copla te zingen]
[Kom ons niet met je coplas aan,]
[Is mijn zingen ook minder fijn,]
[Dat gezang, dat gitaar- en luitspel,]
Geïmproviseerd bouquet
1937
Spaanse coplas
[Mijn ziel trilt bij de gitaar.]
[Hoe zou ik mijn stem bedwingen?]
[Breng 't leven door met gezangen:]
[Geen wezen ter wereld weet]
[Wil 't geluk zich een uitweg banen,]
[Het lied is als 't menselijk leven:]
[Ik zocht in 't werk van een wijze,]
[Uw Heilige Wil gedoge]
[Voor wie dicht ik in mijn droom]
[Verdwaald bij de woeste wind]
[Zo vaak ik loop door de straten]
[Voor altijd blijf ik alleen,]
[Ik wou dat ik was geboren]
[Draag niet het hoofd zo verheven,]
[Kan de vrouw 't kwaad niet beseffen]
['t Was in de zengende hitte]
[Naar zee, hout en touwen!]
[Een bloem lag in 't slijk terneer,]
[De kerker en 't huis der schande,]
[Dees kille cel zij getuige]
[Dat jij als verraadster heengaat,]
[Toen ik naar mijn cel moest opgaan]
[Ze komen aan bij mijn moeder,]
[Al roepen ze mij terug,]
[Mijn bloed schroeit in duizend vuren]
[Waar ben ik nu toe gekomen?]
[Geen slaap die mij meer verkwikt:]
[Ik denk dat na honderd jaren]
[Als moeder 't hoofd op kon heffen]
[Op moeders graf zeeg ik neer,]
[Een zwaluw nestelde aan 't venster,]
[Om over jouw liefde te klagen]
[Ik zie je nog eenmaal weer,]
[Is 't waar, zou 't een ziekte wezen]
[Mijn hoogmoed wil haar vervloeken,]
[O moerbei zo zwart en zoet -]
[Luidt voor mij geen klokken,]
[In een verschriklijke doodstrijd]
[Van wie die graftekens noemen]
[De wereld is wonderbaar:]
[Een lange, maanloze nacht]
[Mijn dromen die zijn een tuin]
Reprises
I Andante religioso
II Dolendo
III Tremolo martellando
IV Sordo
V Adagio
VI Perzische arabesken
(Beiden in de slaap ontstaan)
VII Allegro furioso
(Grotesque à la Vestdijk)
Nergal
1937
Nergal
Hymnen
Drie vrouwen
Het offer
Idool
Heksenliederen
Crucifix
Goyesca
Bosdroom
De torens der stilte
Barcelona
Fabriek
Danseres
Zalgim
Koorts
De gevechtsvlieger
Orkaan
De twintigjarige
Verloren
Vervallen woning
Binnenruimte
Nachtlied
Mijn broer
Droomballade
Ramp
Stormdans
Wervelwind
Onweer
Laatste blik
Paula
Tuin
Nocturnes
Weerzien
Verdronken
Tarantella's
De heksentuin
Lucia
De bruid
Vereenzaamd
De bedrogene
Kerkhof Ohlsdorf
Montserrat
Cordoba
Het rusthuis
De geboorteplaats
De blinden
Sterrenwerelden
Winterdroom
Atlantische balladen
1937
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
XIII
XIV
XV
XVI
XVII
XVIII
XIX
XX
XXI
XXII
XXIII
Romantische rapsodie
Vertaalde gedichten
1939
Duits
Erlkoning
Mignon
De koning in Thule
Toggenburg
De getroffenen
Engels
Bij de Noordzee
Een verwaarloosde tuin
Indische serenade
Dood
Hymne aan de geestelijke schoonheid
De zang der beminde
Lenoor
Aan Zante
Alleen
De stad in zee
De slaapster
Annabel Lee
De Worm Veroveraar
Het betoverd paleis
De vallei der onrust
Frans
Exotisch parfum
Spaans
De zanger
De bruid van de pauw
Liederen
Lied
De verbijsterde
De ruiter
De piraat
De beul
Aan Spanje
Lijkzang
Zwerftocht
Schoon als een gloor...
Hoe droef is 't heengaan...
Verlokking
In het Baskenland
Allegorie
Castilië
Hymne
Soledád Montóya
Atmosfeer
Walhalla
1942
Walhalla
Capricho's en rijmkritieken
1946
Capricho's
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
Rijmkritieken
Nagekomen opdrachten te plakken in E. du Perron's
‘Uren met Dirk Coster’
Op Menno ter Braak's overigens welkome brochure
‘Het nationaal-socialisme als rancuneleer’
Op J.W.F. Werumeus Buning's
‘Voor twee stuiver anjelieren’
Op Slauerhoff's bundel
‘Een eerlijk zeemansgraf’
Op A. Roland Holst's
‘Een winter aan zee’
Op Menno ter Braak's
‘Demasqué der schoonheid’
Vermaningen en bemoedigingen
aan Gerard den Brabander, bij zijn
‘Gebroken lier’
Op Albert Helman's
‘Mexico zingt’
Op A. Suidgeest's
‘De gouden stad’
Op Dr. D.G. van der Vat's
‘Poetic Principle of Edgar Allan Poe’
Op Jan H. Eekhout
‘Hafische strofen’
‘Harmonica liederen’
Op Alfred Rosenberg's
‘Mythus des zwanzigsten Jahrhunderts’
(naar het 19e eeuws van De Genestet)
Tovertuin
Romancen, sproken en arabesken
1946
[Wereld en hemel - één helle dag.]
[Het weerlicht ver, maar ik hoor geen donder.]
[Op aarde wandelt een sterrenkind.]
[Daar was een vrouw, zo schoon als geen.]
['t Was de wind alleen, die mij kuste en streelde]
[Hoe wit is dit zilver, hoe rood het goud,]
[Haar man toog ten oorlog; veel eindloze nachten]
[Diep tussen wouden, vaak razend bewogen]
[‘We lopen toch naast elkaar in het gras.]
[‘Van de heksendans maak ik geen vertoning]
[Wijd gewoel en gewar, zaal achter zaal.]
[De weduwe zat op des keizers troon,]
[‘Vader, luister toch, vader: ik dorst nooit spreken,]
[Uitgewoed was de krijg. - Bloed en tranenstromen.]
[Hij leidde zijn zusje bij de hand]
[De storm en de stuifsneeuw, door barre nachten,]
[Het woud was duister, en 't stormde en vroor.]
[Ze reisde in een ruw onherbergzaam oord,]
[Ganzeliesje sliep op de barre hei.]
[Toen 't meisje vroeg: ‘Komt mijn liefste weer?’]
[Ik droomde: ik werd wakker bij heldere zon]
[Ziek en moe naar mijn bedje gebracht,]
[Een schoorsteen in de verte rookt.]
[Lief en vriendelijk toch van zon en maan,]
[‘Moeder, zie wat een mooie fee.’]
[Een villa, hoog tussen bomen,]
[Werd ik wakker? Of begonnen]
[We waren alleen in huis.]
[Onder de bomen]
[Onder neerhangende takken]
[De vader stierf; toen de moeder.]
[Hier, waar 't jachtig leven sluimert,]
[Was ik een dwerg uit zulk drabbig water,]
[Ergens diep in een bos is een open plek.]
[Duizenden vrienden, trouwe bedienden,]
[Over 't veld klonk geroffel en geroep.]
[Ik hoor de vogels verwonderd aan:]
[Vlinders en vogels, nooit moegestoeid -]
[Eén enkele nacht, en ik ben acht jaar.]
[Mocht ik maar vluchten, ver hier vandaan,]
[Hier gaat een verhaal; ik wou 't nooit geloven: -]
[Ik wil een bloem van die struik]
[Waarom loopt Cora heel vroeg]
[Bosgodjes, kleintjes, met hoorntjes als bokken aan 't stoten -]
[Een vogeltje zong een wonderlijk lied:]
[Mijn liefste is een page vol tedere schroom,]
[Die heester boven de steile berm]
[Liefste kom, bos en tuin gingen groenen,]
[‘Meisje, waar ben je zo lang gebleven?’]
[Hij wist hoe 't meisje hem had bedrogen,]
[Mijn dochter weet wie ik ben.]
[Minnares: in uw stille woning]
[Gij storm, nimmer moe van dolen,]
[‘Verhaal ons nogmaals, o siersteen,]
[In 't zwart haar drie zwarte rozen,]
[Tussen donkere bossen school]
[Spelende heeft zij de oever gevonden,]
[Door de zomerlucht, bij mijn vlinderdans,]
[Hoe men ook staar in 't brandend blauw,]
['t Jongetje rustte op een weelderig bed.]
[‘Nu ik van jouw trouweloosheid weet]
[Zij scheen, zo juichend en jong,]
[Gestort van de steile helling]
[Vaarwel. Nooit mocht ik aanschouwen]
[Rita's hoepel, met gezwiep,]
[Een pop met halfopen ogen]
[‘Vader, lijk ik op die vrouw?’]
[Ik ontwaakte in een vreemde kamer,]
[Of ze elkaar zochten en schuwden,]
[Met een dreiging van onweer bevracht]
[Straks, wijl vuur- en bloedpaleizen]
[Haar klein, aanminnig lievlingsdier: -]
[Zomerstorm, droog als tocht uit een oven.]
[Ten hemel steigeren burchten, steden,]
[Slagen van reuzenhamers.]
[Zomer zengt en brandt op 't mulle zand.]
[Boven steppen vol ruigten en scheuren]
[Sterk, boven eigen kracht mijn ellende bedwingende,]
[Kille tocht woei door 't wachtend paleis.]
[Hiermee toonde ik mijn tovermacht:]
[Met een ziel waar de somberste wolken in stormen,]
[Wie bedelt om laafnis, of spijs en schut,]
[Gescheurde kleren, bloedige lokken,]
[Zwoel was de dag;]
[Eén der zeven prinsessen droeg een gewaad]
[Een vorstin, plichtgetrouw en liefdevol...]
[Vier zwarte zusters - wie wordt zijn bruid?]
[Ze lag, voor 't laatst, in een zonnestreep.]
[Wee over't gestolen koningskind:]
[Een schatrijke tuin, die niemand betreedt,]
[De stroom brult omlaag naar een schuimende kolk.]
[Zij, getweeën, de wildernis ingevlucht,]
[Oproer, hoog in de lucht; vage ruiterscharen]
[Waarom ik over de wereld zwerf?]
[De muziek, schone furie, heeft mij verkoren]
[Ja, nu dansen. Ik wil. En de danswijs komt:]
[De kralen zijn vals en 't juweel is vals.]
[Ik sliep, maar niet in een rozetuin.]
[‘Ik weet geheimen die niemand weet.]
[Rijzende schaduwen dreigen alom.]
[Een zigeunervrouw met losgolvend haar]
[De bomen zijn hoog en de plas is diep,]
[Deze knaap zo blank, zo aanbiddelijk schoon]
[‘Neen, moeder, zo laat ik mij nooit verkopen:]
[Profetes met het gluiprig en bars gelaat -]
[Onkruid woekert wellustig om steile randen.]
[Weg uit het gedaver van mensengedrangen]
[Helse galm, door de bochten der nauwe gang.]
[Buiten aarzelde vuurlicht: een bloedige dag.]
[‘Een ridder te paard voer door gang en zaal.]
[Om 't gedwee dienend kind zweefde een tovermacht.]
[De maan komt op na zonsondergang.]
[De koning en koningin, toen ze wisten]
['s Konings dochter is lieflijk en stil en schoon.]
[Met bedroefde muziek werd ze binnengeleid,]
[Geen sterveling die zijn schaduw ontrent]
[Elke nacht komt een goede fee,]
[Mijn duif, trouwe liefdebode,]
[Het spel met haar wagen verveelde haar dra,]
['t Was een woud zonder wegen of sporen,]
[Kind, geef mij mijn kroon weerom.]
[Bij mijn hut kwam de heer aller dwergen.]
['t Was een feestlijke lentedag]
[Peter de kabouter kon geen dag meer werken,]
[Wee, wee, dartle kruidenzoekster!]
[Roodgouden asterknop, hulpeloos wiegelend]
[Scheemrige vijver, beweegloos;]
[De slaap, een donkere vrouw,]
[De grijze mijmerde aan 't venster:]
[Ik droomde, aan een meer te dolen,]
[Nacht van geheimenis vol;]
['t Paleis waar wij zouden wonen,]
[Goede meester, ik staar in uw stolp van kristal:]
[Zij zat mijmerend neer; de dauw zweefde over 't gras.]
[Ik, die niemand wou krenken]
Tovertuin
2e druk
1948
[Doodse stilte, na grazen en hoefgestamp.]
Distels en aloë's van de Iberische volkspoëzie
1951
['t Is uit met het echte zingen,]
[Zo treurig is 't menslijk leven,]
[Daar is geen beter God of Jezus]
[Ze zeggen: Je hebt geen hart;]
[Wanneer 't aan een beul mocht ontbreken]
[Zigeunerin, toon verstand:]
[Sla vrij de vuisten te bloede]
[De stenen zelfs van de straat]
[God geve, nog voor mijn sterven,]
[Bloed zal van je lichaam stromen,]
[Gij zegt aan wie 't maar wil horen:]
[Dat God hem ten afgrond sleur]
[Je leek me zo'n roosmarijn.]
[Vertrapt van jouw ongenade]
[Gebruik je nú je verstand?]
[Wat middel voor deze kwaal?]
[De vrouw van gemeen allooi]
[Dit wist ik al van mijn moeder:]
['t Bedrog der wereld is groot.]
[Als ik weer naast je ga zitten]
[Maakte God jou tot een hond]
[Durf jij mij schelden voor slet?]
[Verslonsd als een rotte kip]
[Ze zei: wat ben jij voor wijnstok,]
[Help nooit overeind wie omvalt,]
[Waarom kreeg zij die naam Laura,]
[Al heb ik een put in huis,]
[De molenaarsvrouw]
[Als ik inga tot je woning]
[Schoonmoeders en schoonzusters,]
[Mijn schoonmoeder, in haar graf,]
[Een stomme zong luidkeels]
[De twee pastoors van Uña]
[De moeders riepen vroeger:]
[Laat ze maar schreeuwen van]
[Ik heb jouw mooie bloemen]
[De leeuw brult in zijn hol]
[Ben jij belust op oorlog?]
[‘Heer zilversmid, ik wou]
[De honden die gaan ter kerke]
[Van honden zie je 't gekwispel,]
[Als je geen krabben wilt krijgen]
Waar meisjes of kippen huizen
[Ik heb veel vrouwen ontmoet;]
[Ik heb liefst een slechte vrouw:]
[De liefde gelijkt het vuur:]
[De vrouwen en de varkens,]
[Een vrouw vriendlijk toe te spreken]
[Om te zien hoe oud een paard is]
[Met mijn muilezel en mijn vrouw]
[Op de kermis in Zaragoza]
[Mijn vrouw heeft schurft aan haar scheen,]
[Mijn ezelin wil meer voer,]
[Ze wedden wie 't meeste kon schrokken,]
[Het varken heeft mij gebeten,]
[Gister viel grootvader dood]
[Ze zeggen van 't menslijk oog:]
[Jouw ogen, jouw prachtige ogen,]
[De hitte van de zomer]
[Ik heb de Dood zien gluren]
[Ik ga naar de put en drink]
[Dank de hemel dat ik een hemd heb,]
[Een hemd zonder hals of mouwen,]
[Laat zien, wat voor hemd heb jij?]
[Mijn broek is afgezakt.]
[Ik merk het al: ik hoef]
[Hoe mooi ons huwlijk begint!]
[De slanke lijn wil gelukken,]
[Als horens licht wouden geven]
[Juanita had al een zoontje]
[Daar is op zee een toren,]
[Ik wou dat er meisjes waren]
[Op zee, op de grote zee,]
[Toen God het egelzwijn schiep,]
[‘Je liegt,’ hoorde ik iemand zeggen,]
[Nicht is bezield van de satan,]
['t Is nu weer vastentijd,]
[Bij 't licht van de bleke maan]
[Dronken kwam ik op de bruiloft,]
['t Is raar dat jij 't niet verdraagt]
[Ga naar de maagd, en verklaar]
[Een meisje kwam om te zeggen:]
[Nu jij me wilt voor verloofde]
[Als 't vuur gedaan heeft met gloeien]
[Ho meisje, ho, niet zo snel;]
[Vooruit, zeg aan je moeder]
[De moeder van Magdalena]
[Sint Jan bij Magdalena,]
[Moog daar een straal uit het zwerk slaan,]
[Ach, hoe heerlijk zijn de vrouwen,]
[Daarboven daar is een oproer,]
[Hoera voor de hekserij!]
[Hier achter op 't paardje is plaats.]
[Als ik in jouw ogen kijk]
Gitaarfantasieën
1955
Idyllisch
['t Was nacht en de maan scheen helder.]
[Vroeg, toen 't in de verte al dag was,]
[...Klein, dat hij naar buiten liep]
[Hij meende, in zijn eerste slaap,]
[De grootste is naar school; de tweede]
[De kleinste, in zijn kinderstoel.]
Reflectief
[De vader, een stil geleerde,]
[Dat men heel dit bont gebied]
[Gitaar, zedig en bezeten.]
[Teedre gitaartoon: verhaal-zang,]
[Gewrongen zang, dreuncadans;]
[Nachtwereld, in sneeuw begraven,]
[Houri's, met brandgloed omspeeld,]
[Uit woeste vliegdroom verzonken]
[Zij miste 't eerbiedig mompelen]
[Uw liefde, uw hartstochtsverlangen]
[‘Eindlijk, na missen en gissen,]
[Eer hij als rookwolk vervloog]
[Gevangene, zing verwoed]
[Wulps kind, voor geen streling koel,]
[Gitaarzang: lied van verwachting,]
[Echo's en schaduwen vormen]
[Kortstondig - als door de donder]
[Door wolken zijn toveroorden]
[Gestalten, duistre vertrouwden,]
[Die droomwereld in te dringen!]
[Na 't schrikbewind van de beulen -]
['t Werd meer dan 't lot wou beloven:]
Balladesk
[Veel beendren; zandrig delfsel.]
[Diep, naar uw huis, dicht-omloverd,]
[Na zijn misdaad kwam de slaap]
[Een windvlaag, naar binnen slaande]
[Nergens deur noch venster open,]
[Of mens en wereld een spel waar,]
[Verstolen, wellustig minnen,]
[Storm druist over verre zeeën,]
[Overal bergen van bloemen.]
Groninger symfonie
Het Munsters-Keulse beleg in 1672
1958
[Elke Groninger hoort in zijn prille jeugd]
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
XIII
XIV
XV
XVI
XVII
XVIII
XIX
XX
XXI
XXII
XXIII
XXIV
XXV
XXVI
XXVII
XXVIII
[Wie dit oud verhaal nieuw heeft omgedicht,]
Keur uit vroegere verzen 1916-1946
1962
Voorzegging
Evocatie
Groteske
Amnestie voor de Spaanse politieke gevangenen en bannelingen
1962
Autobiografie
Iberia
Krans van reisherinneringen
1964
[‘Iberia’, korts begonnen,]
[Geen worp naar vlot schijnsucces.]
Journaal
[Na nacht- en dagreis door Frankrijk]
[Met hart en ziel toegewend]
[Waar ik mij tot slaap mag strekken]
[Nog koestert hier 't avondrood.]
[Door korte sluimer verkwikt,]
[Nieuw praatgezelschap dat grapjast]
[Bevriend volk in trage trein]
[Ik sidderde bij 't verschijnen]
[Kermiskabaal snerpt en snijdt,]
[Gij held van 't getoonzet woord,]
[De apostel Jacobus hief]
[‘Dit kind is een duivel!’ - Duizend]
[Na bonte en rauwe vermaken]
[Voorzeker: niets aangenamers]
[Hoe 't geurt in dit eng bestek!]
[Ongedierte wil beginnen,]
[Opgeschrikt na dolle dromen.]
[Heldre morgen. Haast nog koel.]
[Koper schudt in koopren bussen.]
[Daar meldt zich een knaap, wat schichtig,]
[Geen museum. Een plantsoenbank.]
[Ook hier in dit park ontbreken]
['t Schooiertje in lompen vertelt]
[De kleine barbaren schooien]
[Botten, pezen, schurftig vel.]
[‘Uw lamp wilt u straks wel doven?’]
[Huilt mijn poes? Is 't nacht of dag?]
[Verbijsterd als immer. Dwalen]
[Wat groeide in mijn kindernukken?]
[Strak perk, waar 't sierlijke spel]
[Al wilde ik dat ik genas]
[Wat lokte in mijn kindertijd]
[Toen we in de schoolbanken zaten]
[Nooit weer naar dat schandlijk spel?]
[Dat ik, toen ik rustloos woelde]
[Vroeg voelde ik vlammenspel vlijmen,]
[Spanje, gevloekt en aanbidlijk,]
[De Spaanse esthetiek: geen keuze]
['t Besef der plotse verzwinding,]
[Zich aan de stier dicht versnoeren:]
[Toverkring; perk der demonen.]
[Soms door 't open wijd gebouw]
[Geheime roerselen trillen.]
[Dwang der kunst, van droom naar daad,]
[Dwars door haar steppen aan 't zwerven,]
[In 't rotsig dal zuchten zangen]
[Wie wil nog, zo moe, tot ruimer]
[Wat mogen dromen beduiden]
[Rollende wolk, schuine zuil.]
[Als heiligst geheim verheeld]
[Nachtverblijf, moeizaam verkregen.]
[Eten, dat hevig blijft woelen.]
[Maria: gebarsten steenbeeld]
[Genoeg van geraas genoten.]
[Een droom tegen 't morgenkrieken.]
[Afzijdig kloostergewelf.]
[Priesters, maar achter hun woorden]
[Zie deze, als de leeuw-in-'t-wapen!]
[De harde onbeschaamde schreeuwer.]
[Wel onderschrijf ik de les]
[Een levensweg daalde en klom.]
[Zal overoud kwaad vermeden]
[Thans elke tak neergekraakt?]
[Wie tastte in de duisternis]
[Reeds voelt zich dit volk verlost]
[Iberia, golfberijdster]
[Daar groet mij de jonge man]
[Ik wendde mij waar mijn baan]
[Hartstochtlijk schreien en treuren.]
[Bij avond kwam volk rondom]
[Wie binnentreedt moet zich bukken.]
[Ik slenterde lang; ik zag]
[Gerammel van laat bedrijf,]
[De deur van 't logies is vast.]
[Nog kocht ik 't volgende lied]
[In buitenwijken, waar meestal,]
[Mij lust het, een lofcouplet]
[Tussen heuvelen en dalen:]
[Walming, uit verborgen haard.]
[Nu dool ik door dit gebied]
[Zelden vreugde en vrijheid vieren,]
[Woede van de zomerzon.]
[Zich niet in de dorpen wagen]
[Hoe zich straks 't bestaan herneemt]
[Door eendre geheugenfout]
[Schemerlamp, ginds, in 't salon!]
[En vraagt men: op welke gronden]
[Wie eens tegen middernacht]
[Iberia, welbemind,]
[Alweer staat mijn stad in brand:]
[Zotheid van vier jongelieden:]
[Ik wist hoe om onzentwil]
[‘Doet sap van de muskadellen]
[‘Wat? Kalm? En dat bij zo'n feest?]
['s Morgens, in de kathedraal,]
[Gezegend Andalucía,]
[Vrome heks en wulpse non,]
[De heiligen zelfs bestrijden]
[Gelukkig: een weinig wind.]
[Osuna. Hoog stenig pad]
[Koortsig dorsten. Schaduwspeling.]
[Heel 't leven verbeeldt één sjaal:]
[Niets dat voor die zon beschut.]
[Toch rijkdom, toch zin, toch reden,]
[Murcia: woord vol bekoring,]
[Godsmaagd, onsterflijke Spaanse...]
[Een roepstem door diepe nacht.]
[Limoendronk bij felle zomer.]
[Leve dit raadslig bestaan,]
[De trots, wars van zelfbespotting]
[Door land en stad zweeft het lied,]
[Hoe ver hier deze echo schalt!]
[Veel hoop kreeg haar loon in hoon.]
[Verwachting en bange weemoed]
[‘Wat is episch, wat empirisch?’]
[Hendrik de Vries dichtte aan 't slot]
[Zeven vroegre onuitgegeven]
[De laatste reis was juist even]
[Ging, wie deze cyclus wrocht,]
[Verhaalt hij als van één tocht]
Diseño jondo
1966
Retiro
[Vrijwillig in kil gevang]
[Danswoedende tekenpen -]
Goyescos
1971
[De magische dichter, minnaar]
[Rechtstreeks, de taal van 't gevoel.]
[Soms onachtzaam heengesmeten]
[Dit werk, antiek-modern,]
[Francisco's wereld. Verdwazend]
[Kroonluchters. Een grootse zaal.]
[Wie goed bemint gaat nooit haten?]
[Zijn drift, snel bedarend,]
[Steeds weer als wild opgejaagd,]
[Verschijning die nog volhardt]
[De wind snerpte en sneeuw kwam zweven.]
[De stiervechter slaapt, en buiten]
[De hemel zwoel, onweerzwanger.]
[Hoe kan ik die smachting delgen?]
[Verloorne, wuft als de zeemaagd]
['t Is in 't vroeg-warm welgezind]
[De moeder, uit boze min,]
[Ik doolde over doodse gronden,]
[Moeder: een van zulke heren]
[Nu, nu ik liefde ken,]
[Nog voor zich al 't volk vergaarde]
[Raaklings voorbij steeds de stier!]
[Deze onversaagde bacchante!]
[Dat vader terug mocht keren!]
[Wegen, in schaduw verzonken.]
['t Kind ging 's nachts weer aan de dool,]
[Zwevende zwermen schaamtloze gekken]
[Een jonkman die zich liet wijden]
[Trok één met Gods vaandel kloeker]
[In dans met een demon, half beestmens, half hond,]
[Een wemel van schrille vuurgrillige lijnen.]
[Snelle groeisels die zich verhieven]
Goyescos
2e druk
1986
[De moeder die eindlijk vrij]
['t Wordt nacht. Rukwinden gieren]
[Dolle tarántula!]
[Verteert zichzelf de flambouw]
[Hoog op de orkaanwolk te paard!]
Cantos Extraviados del español groninguense Enrique de Vries
1971
[Digo: ‘de mis viñas vengo’]
[Encuentro en las catedrales]
[He vivido en otro estado:]
[Hijo de agosto me siento]
[No soy tal poeta de ahora]
[Nocturno silencio. Aroma]
[La selva se entenebrece.]
[Simulacros milagrosos]
[¡Antigua abierta avioneta!]
[Cuando mi Groninga ardía]
[Espejo negro. La veo.]
[Ya turbulenta, ya mustia.]
[En reinados que se quiebran]
[Cual zamarreo de fiera]
[Ya medio mundo se adarga]
[Con pasiones de la muerte]
[Muros firmes. Techo fijo.]
[Tinta de intensa negrura]
[Gozo el audaz arrebato]
[Chiquilla hermosa y amena]
[¿Hasta la vista? ¿Hasta nunca?]
[Encanto del sol poniente.]
[Poesía moribunda -]
[Surge una palabra suelta]
[Mi Morroña zalamera,]
[Soñé volver hacia España.]
[Murcia, tu nombre me suena]
[Emblema de amor divino,]
[Fue mi tierna primavera]
[Muchachito soñoliento]
[Espectáculo profano.]
[Toda la tierra es extraña,]
[¡Arranque de ritmos brujos!]
[Guitarra loca juega.]
[La muchedumbre la adora,]
[Noche eterna. Niebla flota.]
[Hay un ‘Molino de viento’]
[Lo mejor del mundo: España.]
[¡Fuera la canalla! ¡Atrás!]
[Has de saber lo que valgo.]
[Los dos géneros del estro:]
Las dos rabiosas
Princesita gitana
Cuento funeral
Los dos novios
Mala suerte
Impulsen
1978
Preludiën
Credo
Evocatie
Hymne aan Sjiwa
Dithyrambe
Verblinde vervoering
Stuntvluchten 20'er en 30'er jaren
Terugblik 1977
Grensgebied
Kleine balladesken
Een kluizenaar
Nocturne
Wringt zich 't werk door zorg en hinder...
1986
[Wringt zich 't werk door zorg en hinder,]
Fragmenten uit een onvoltooide levensroman
1950-1953
Voor vijftig jaren
Fragmenten uit een onvoltooid verhaal
Begin van een levensroman
Sangre torera
Hoofdstuk uit een onvoltooide levensroman
España mistica y guerrera
Fragment uit een onvoltooide levensroman
Zwervend en dromend in Spanje
Hoofdstuk uit een levensroman
Shadow-peopled infancy
Fragment uit een onvoltooide levensroman
Esperpentos
Droomfragmenten uit een levensroman
De poort naar de wereld
Fragment uit een onvoltooide levensroman
Epiloog van een levensroman
Verspreide gedichten
Kind
Lucia
De kern
Lofzang
Bewustwording
Het wezen
De chaos
Sterrenwolken
Monotheïstische liturgie
Onaardse levensvormen (uit: Sterrenwerelden)
Voor de scheidsmuur
Stadsgezichten
Bevrijding
Fragment
De gevangene
Droom
Hindenburg
Naar de duisternis
De schaatsrijder
Herfstballade
Droomballade
Spaanse volksliederen
Aan...
Annabel Lee
Afreis der vliegtuigen
Fragment uit: ‘Luchtslag’
Stuntvlucht
Vrille, feuille morte, salto's
Groene Gojem
Coplas
Religieuze liederen (hoofdzakelijk processieliederen) van het Spaanse volk
Copla
De rijmverdoezelaars
Atlantische balladen
Romancen
De betoverde koningsdochter
Tegen de liefde
Uit: Zeven gedichten
Uit: Gedichten
De magiër
Loopings
Romancen (uit: een cyclus ‘Tovertuin’)
Ozymandias
Herinnering
Romance (uit: een cyclus ‘Tovertuin’)
Copla
Liederen op Spaanse motieven
Gedichten
Herrezen Helikon
Verzen van de Hoogvlakte
Rijmkritiek op ‘Levensgedichten. Verzen die ieder begrijpt’ van Tineke Hofman-de Vries
Rijmkritiek op ‘Schoolmeesterschap, paedagogische poëzie van Jan Boer’ (met voorwoord van Theo Thijssen)
Rijmbrief aan de danscriticus ad interim van 22 december
Rijmantwoord op de brief d.d. 29-12-'47 van Hendrik de Vries
Hieronder krijgt, omdat 't zo hoort, Hendrik de Vries het laatste woord
Romance van de maan, de maan
Bulgaarse volksballaden
Cilly-symfonie in de Schouwburg
Rijmkritiek
Aan Hendrik de Vries
Naar aanleiding van zijn rijmkritiek op de expositie van Bas Galis
Hieronder volgt De Vries' reactie
En daarmee is het uit - Redactie
20 jaar Friedel en 12½ jaar Gretel van Bruggen
R. Scherpbier in 't Beerenhuis
Aan de Mangelgangse schildersprenten
Wijdt De Vries vandaag zijn rijmtalenten
Expositie in Mangelgang
‘Rendez-vous met een Remington’
Gedichten door Reinold Kuipers
[Zoude ik U minnen wijl Gij, hoog ten hogen,]
Middeleeuwse liederen van het Spaanse volk
Bulgaarse balladen
Daar klonk een stem vanaf de vluchtberg
‘Suite in december’
Een lyrische cyclus door Bert Voeten
Romance van het blanke meisje
Fabel van de kat en de merel
Kroniek der poëzie
Zeven coplas ter opluistering van een toernooi
[Pieter Monti schreef een betoog,]
Vorstin en schilderes
Mathias Kemp's gedichten meer dan ‘vergulde stof’
‘Puur goud’, oordeelt een dichter, strikt metrisch in zijn lof
Bertus Aafjes: ‘De lyrische schoolmeester’
[Aan hen die nimmer bukten:]
Hulde aan Edgar Allan Poe
Judith
Ons Woeste Hoekje
Rijmkroniek... ernstig te nemen!
Bijdrage tot kunstproblemen
Bilderdijks demonie
Op de sonnettenprijsvraag der Maatschappij voor
Letterkunde
De Iberische God
Rijmkritiek op een droogkomiek
Geding over het ding
Twee poëziereeksen
Berijmd commentaar door Hendrik de Vries
[Mijne Heren]
[Dat - volijvrige Bert Schierbeek! -]
In memoriam Henriëtte Roland Holst
Balladen uit Atlantis
Sneeuwklokjes
Snoezepoes
Poes
Mijn poppen
Alles was overeind gezet
Wat ik heb gevonden
Ik zocht op zolder
Uit Kastilië
Antwoord op antwoord
Een polemiek op rijm
[Antwoord aan Hendrik de Vries]
[Antwoord aan A. Marja]
Omstreden Groningen (1227)
Frolyck mit eeren (1580)
Het berouw van Rennenberg
Rembrandt
Antwoord op eens Fransmans loftuiting jegens Hollandse waanpoëten
Postmortaal ingegeven door wijlen mr. Willem Bilderdijk aan diens toegewijde doch onwaardige leerling Hendrik de Vries
Een kleine fabel
Pan Tadeusz
Hartstocht en berekening
Romance
Scherzo
Tegenspel
Gevangen
Impasse
[Streektaal, hem innig behorend!]
Nocturne
Retraite
Mijn leven
Trein in de nacht
Centrale gevangenis
Samenhorigheid met Spanje
Koraal der harten
(uit: het boek ‘Concert voor Iturbi’ die ons in de gevangenis bezocht)
Ik roep u vanaf een muur
Herhaling
Zolang ik leef...
Scheerlingbloemen
Coplas van de Spaanse Groninger
Aan de weinigen
De zwanen weergekeerd
Zoon van Augustus
[O gij wie heel 't bestaan één juichend lied]
Contra-provocaties
Sotternie
Willem Bilderdijk p.m.
Schots en Spaans
Twee Schotse verzen
The Battle of Bannockburn (1314)
Twee grotesken
Oudmodische romance
[‘Als ijzren kuiphoepel smeedt]
[Wilt gij naar uw geboortegrond keren,]
Toelichtingen en naschriften door Hendrik de Vries
I Bij de Gebundelde Gedichten
Het Gat in Mars en het Milagrat (1917)
Spaanse volksliederen (1931)
Coplas (1935)
Geïmproviseerd bouquet (1937)
Romantische rapsodie (1939)
Capricho's en Rijmkritieken (1946)
Tovertuin (1946)
Distels en aloë's van de Iberische volkspoëzie (1951)
Iberia (1964)
Diseño jondo. Pentekeningen uit de cyclus españa (l966)
Goyescos (1971)
Cantos extraviados del español groninguense enrique de vries (1971)
II Bij de Fragmenten uit een Onvoltooide Levensroman
Esperpentos. Droom fragmenten uit een levensroman
Epiloog van een levensroman
III Bij de Verspreide gedichten
Stuntvlucht (p. 1418-1421)
Religieuze liederen (hoofdzakelijk processieliederen) van het Spaanse volk (p. 1427-1430)
Romance van de maan, de maan (naar Federico Garcia Lorca) (p. 1493-1494)
Daar klonk een stem vanaf de vluchtberg (p. 1528)
Bilderdijks demonie (p. 1564-1565)
Uit Kastilië (naar Antonio Machado) (p. 1606-1608)
Tegenspel (p. 1646)
The battle of Bannockburn (p. 1686-1688)
Verdwaalde zangen van de Groningse Spanjaard Hendrik de Vries
vertaald door Hub. Hermans & Ard Posthuma
[(Digo: ‘de mis viñas vengo’)]
[(Encuentro en las catedrales)]
[(He vivido en otro estado:)]
[(Hijo de agosto me siento)]
[(No soy tal poeta de ahora)]
[(Nocturno silencio. Aroma)]
[(La selva se entenebrece.)]
[(Simulacros milagrosos)]
[(¡Antigua abierta avioneta!)]
[(Cuando mi Groninga ardía)]
[(Espejo negro. La veo.)]
[(Ya turbulenta, ya mustia.)]
[(En reinados que se quiebran)]
[(Cual zamarreo de fiera)]
[(Ya medio mundo se adarga)]
[(Con pasiones de la muerte)]
[(Muros firmes. Techo fijo.)]
[(Tinta de intensa negrura)]
[(Gozo el audaz arrebato)]
[(Chiquilla hermosa y amena)]
[(¿Hasta la vista? ¿Hasta nunca?)]
[(Encanto del sol poniente.)]
[(Poesía moribunda-)]
[(Surge una palabra suelta)]
[(Mi Morroña zalamera,)]
[(Soñe volver hacia España.)]
[(Murcia, tu nombre me suena)]
[(Emblema de amor divino,)]
[(Fue mi tierna primavera)]
[(Muchachito soñoliento)]
[(Espectáculo profana.)]
[(Toda la tierra es extraña,)]
[(¡Arranque de ritmos brujos!)]
[(Guitarra loca juega.)]
[(La muchedumbre la adora,)]
[(Noche eterna. Niebla flota)]
[(Hay un ‘Molino de viento’)]
[(Lo mejor del mundo: España.)]
[(¡Fuera la canalla! ¡Atrás!)]
[(Has de saber lo que valgo.)]
[(Los dos géneros del estro:)]
Allebi razend (Las dos rabiosas)
Zigeunerprinsesje (Princesita gitana)
Grafverhaal (Cuento funeral)
De twee minnaars (Los dos novios)
Ongeluk (Mala suerte)
Verantwoording en aantekeningen
Verantwoording
Aantekeningen bij de afzonderlijk verschenen bundels
Aantekeningen bij de fragmenten uit een onvoltooide levensroman
Aantekeningen bij de verspreide gedichten
Lijst van correcties aangebracht in de oorspronkelijke teksten
Register van titels en beginregels