Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 47] Wandeling * Wij wand'len over wolken van hoog zand. De zee, half dag, half nacht, rolt aan de rechterkant. Door 't bolwerk buldert het. Op d'andre zijde Van 't bouwsel moet weer uitzicht zijn. Maar 't wijde Geweld vertroebelt in de duisternis. Nabij slechts, torenhoog, traag schuimgesis. De horizon is overal te zoeken, Is nergens vindbaar in de blindend zwarte doeken Waarop geen schip zich tekent. - Wel zijn hier en achter De dijken zomerhete streken. De baren breken Door tralie-hokken. - Zachter Verhoopt zich 't gistend vocht, verkluwend, om te stollen Tot heuvelen met lanen Waarop zich kloven hollen Waar kronkels neer langs tranen. Vorige Volgende