Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 58] Vergelding * De vrouw: Dusdanig de vertwijfeling Van hen, die mij omgeven - Diergenen, welke ik tevens dwing De Schaduw na te streven: Te zweven in de toverkring Der droom van dood en leven. De man: Der weerschijn van uw haar, welks nacht Geen zonneflits verklaart; Uw trotse vormen, welker dracht Slechts onweersgeur doorvaart, - Wier volle heerlijkheid omlaag In lichte vazen mijmert, - vaag- Ontwaard. De vrouw: Genoeg. Mijn woord was hol geluid. Genoeg van zulk een leugen. De list, om argeloze buit Kortstondig te verheugen; De zwartste wijn te drinken uit Uw hart, met woeste teugen. [p. 59] De man: Genoeg. De diefstal was een ruil. Genoeg. De tijd is daar. 't Geheim wordt geen gewaar. - Verschuil U voor de moordenaar! De val - de kuil. Een peluw-bank Tot baar, om naast elkaar Te bloeden, hartstochts-krank. Een drank Tot slaap - helaas hoe zwaar. Vorige Volgende