Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 16] V Zijn ontbranding * Uit 's hemels ruim beweegt getik Door Mars. Het galmen gaat in schrik Te loor, zoras een reeks kartouwen De bloed-ster treffend, haar flambouwen Door bliksems blust. Verwoed ontwaart Aan 't zwerk de vorstenstad, vol snorren Of dreunen, duist're monstertorren, Gesnaveld en gevorkt, bezwaard Met lood en zwavel. Zuidwaarts braken De razende vernielers, rood- Omvederd, nederlaag en dood Uit vlammen. Met een slag ontwaken De duist're driften. 's Aardrijks drom Verstikt haar donderen, die stom En afgezwakt nog Noordwaarts kraken, En rukt haar krijgsbuit, knoest bij knoest Uit sterren saamgeschakeld, woest En schrikk'lijk. Floers op floers aan flarden, Houdt heir na heir, tot as gedelgd Omhuld. Krankzinnig nachtzwart zwelgt Het gaas, waar staal en gloed aan warden. De zwaarste slag vergaat. Ontkracht Zoekt Mars geluk in doodse ellenden, En rent, waar vergevloden benden Op sterren schuilgaan, brandt en slacht Met mokers. Hopeloos gedreven Door eigen hemelgolf, ontzweven De Marsbewoners 't zwart gewest Met eigen bol, en bloedreuk lest Het vinnig dorsten hunner goden. [p. 17] Zij drijven, onbewust gevloden Naar 't Milagrat, tot, steil en hoog, De Bakenstad hen toegrijnst, boog En gaanderij ontrollend. Torens En koepels laaien. Spiegels, dorens Of daken, hoornig en gepriemd, Staan uit, waar steenstorm eeuwig striemt En buldert. Knetterende vlagen Van sterren razen. Reuzenkracht Ontwricht haar pijlers traag. Met jagen En jachten overwalmt haar schacht Uit rotsgrond rusteloze lampen Op stad- of strandmuur. Sprietwerk, dwars Geplant, doet plots de komst van Mars Verkonden, daar getril van dampen Het slingert. Een afschuw'lijk sein Knarst. - Hars en koperflitsen schampen Langs 't bits geblakerd schanswerk. Klein En kruipend spoedt een slang door 't klotsen Op d'ijz'ren kust, en plengt bij 't botsen Afgrijs'lijk gif. De Noordermacht, Die zwaait met sikk'len, grijpt wat waande Te staan, eer trilling roodbetraande Spooksteden smoort: Haar bol, bevracht Met steengrond, spleet, alom door gloeden Verscheurd, en lichtgevleugeld spoeden Uit Milagrats versterkte grens Staalmonsters, Mars genakend. - Mens En schim versterven en verstillen Door schrik, zoras de vlammenstroom, [p. 18] Als tocht in een benauwde droom, Barst met gekrijs en ijs'lijk rillen. Vorige Volgende