Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 714] [Over 't veld klonk geroffel en geroep.] * Over 't veld klonk geroffel en geroep. Daar dwarrelde een guitige aardmannetjestroep Met gehup en gehots, met gestomp en gesla, Met gehuil en geschop, 't Ondeugend zigeunerprinsesje na, Dat stuurde haar paardje in lichte galop. Toen zei de klok van ‘tingelingela’, Toen hield alles op, en 't prinsesje was weg. Daar begon dat gelach achter berk en heg Dat ik nu nog bij mij heb, nacht en dag; Dat hinnikte en tuimelde en daverde voort Onder elke krioelende bloemenpoort. Het is of ik nooit, nooit rusten mag Omdat het mij telkens, telkens weer stoort. Het is of die menigte naar mij gluurt. Had ik dat lachen maar nooit gehoord! Jij woont zelf in de buurt van dat eenzame veld Waar ik nimmer weer kom. En ik zeg je nu wat ik geen mens heb verteld: Hoe 't geschater als duivelswerk spookt in de lucht, Hoe ik nergens ontvlucht aan die woelige drom Die mij kwelt en bespot, en ik weet niet waarom. Vorige Volgende