Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1078] [Nog kocht ik 't volgende lied] * Nog kocht ik 't volgende lied en wel in dezelfde dagen; hoop dat het u mag behagen; anders behaagt het maar niet: Gij Maagd van de Rozenkrans verlicht mij om te verhalen de meest onmenslijke misdaad waartoe een ziel kon verdwalen. 't Was in 't gewest Salamanca, Membribe heet het gehucht. Hier is die misdaad gebeurd, die plek is er door berucht. In een huis daar op een berg had een familie zijn woon; de vader, een weduwnaar, met een dochter en een zoon. De dochter heette Jacoba, dat meisje was heel gemeen, de mensen zeiden van haar ze was vrouw van iedereen. Haar vader sprak vroom en goed: ‘Jacoba, je moet het laten, het geeft ons een slechte naam, de mensen gaan er van praten.’ Jacoba sprak tot haar vader: ‘Dit wil ik u vast beloven: ik zal u weldra vermoorden en van uw leven beroven.’ [p. 1079] De vader keerde van 't land, van 't land waar hij was te werken, hij legde zich op zijn bed om zich door slaap te versterken. Jacoba, toen ze begreep dat hij diep was ingeslapen trad binnen en droeg een bijl in de rechterhand als wapen, kwam binnen in 't woonvertrek te doen wat ze had beloofd en heeft met een fikse slag zijn schedel in twee gekloofd. Haar jonger broeder kwam thuis, terug van zijn werk op 't veld, ‘Ach zuster, zielslieve zuster, hoe is het met jou gesteld? Mijn zuster, mijn liefste zuster, mijn zuster, mijn harteschat, wat is wel met jou gebeurd, hoe ben je zo rood bespat?’ ‘Ik heb mijn vader vermoord maar jij vertelt niets aan 't volk, en als je wat zegt, ik geef je twee steken met mijn dolk.’ Om elf uur bedacht Jacoba: ‘De nacht is nu lang gevallen; breng hier de muilezelin: hij moet naar de zwijnestallen.’ Maar toen ze merkten dat zij hem zover niet krijgen konden [p. 1080] hebben ze hem aan de stam van een eikeboom gebonden: een eikeboom in een bos waar nooit een mens werd gevonden, en maakten de honden los dat hem de honden verslonden. 't Werd morgen, de dag brak aan. Toen heeft Jacoba gezegd: ‘Vertel het maar in ons dorp en dan ook maar aan 't gerecht.’ Vorige Volgende