Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1606] Uit Kastilië * De man van deze landen, zijn pijnboombossen blakend, En 't overschot zich eignend, een oorlogsbuit gelijk, Trof eertijds eik en steeneik, in tuimling nederkrakend: - Onduldbaar, als der gulz'ge verwenste vooglen wijk; Ziet nu, verarmd, zijn kindren op zoek naar nieuwe wegen, Ziet noodgetij en stormen de klei aan 't land ontsleuren, Langs heilige oude stromen de wijde zeeën tegen; Moet nu in woestenijen verzwerven, zwoegen, treuren. Zijn afkomst is van drijvers die dwars door zand en stenen Hun kudden, hun merino's, van graas- tot graasplek leidden In lange reis naar 't vruchtbaar Estremadura henen, Verguld van 't gloeiend zonlicht, vergrauwd van 't stof der heiden. [p. 1607] Klein, vlug, beweeglijk, duldzaam, de schuwheid en de sluwheid In diepverholen ogen, arglistig, vol mistrouwen; Zijn hoofd is bonkig, mager; verweerdheid, hardheid, ruwheid; Gespannen, strak als bogen, de zware en ruige brauwen. Veel kwaad, boosaardig volk huist in dorpen en daarbuiten, Verdorven in 't waanzinnige en broedend op vergrijpen. Onmenslijk; grauwe kleren, verflard en vuil, omsluiten Een hart waarin de vruchten der zeven zonden rijpen. Hun uitzicht immer troebel: wangunstig neergestoten In onvertroostbre weedom, wie nimmer perken stelden Aan de eigen rampspoed, nimmer hun rijkdom rein genoten: Door tegenslag en zegen gelijklijk wreed gekwelden. [p. 1608] Bloedgierig en gramstorig is dezer velden wezen: Bij 't kwijnen van de zonglans, hoog boven 't heuvelzwart, Ziet ge een ontzaglijk paardmens, boogschutter, uitgerezen: Een reus die met zijn schichten de Heer der heemlen tart. Hier voelt ge, op oorlogsvlakten en kluiznaarsteppen starend: Nooit glansde in deze streken 't oud Paradijs der Schrift. Vergeten plek der wereld, een land voor gier en arend, Met Kaïn's naspook, warend in onverwoestbre drift. Naar Antonio Machado, ‘Por tierras de España.’ Vorige Volgende