Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1166] [In dans met een demon, half beestmens, half hond,] * In dans met een demon, half beestmens, half hond, Een dolhunkrend gedrocht, Vliegt een vrouw hoog en laag als een wervelwind rond. Heel de dwergenkrocht Raast en kraakt van krijsend gelach Tussen rinklend gekantelde tafels. Weer ontwijkt zij in duizelingwekkende wending maar dan, met een sprong, sleurt en rijt Hij haar voort aan de neteldoeksluiers; na machtloze strijd Verslingerd, gestruikeld in rafels Van warrelig rag Ploft ze tegen de grond; Weerloze buit Voor de kwijlende mond Met hete tocht. Zij staat op, log begrabbeld, gulzig belekt, Vastgeklampt in de grimmige zwaarte van 't ondier, trillend gestrekt. Handgeklap, woeste kreten, gesis en gefluit En de wroetlende snuit Vond Wat hij zocht. Vorige Volgende