Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1167] [Een wemel van schrille vuurgrillige lijnen.] * Een wemel van schrille vuurgrillige lijnen. Een daver, een slag die de hemelzaal splijt. De bliksemvlam barst om steeneiken en pijnen. Orkaankracht ontketent wijd oproer en strijd. Hoog feest voor gevloekten. Ruw tierende benden. Hun rossen: aan zwierende manen gemenden. Hun bokken: vol toorn; tuimelzwaai, duizelsprong. Woudsaters, kabouters en furies en feeksen Meezwevend met nimfen; verstrengelde reeksen, Voorwereldlijk oud naast aanbiddelijk jong. Wolkstapel op stapel. Spookworstling door 't lege. Geen koor dat zo machtig de chaos bezong. Weer vieren gebieders uitzinnig hun zege Bestuwd van al 't volk dat zich de afgrond ontwrong, Bars, grimmig; nu schimmig vervaagd en verdwenen, Dan schriklijk bij schokken verblindend beschenen. Een troon. Een praalwagen, door draken getorst. Wat stem zet zich uit boven bruisen en jagen? Wat slag overweldigt zo stomslaande slagen? 't Gedrang meldt het klaar: daar is de Opperste Vorst. 't Zwalpt voort, van een windhoos hoogkolkend omloverd. Tot moordrazernij zwol 't festijn, zwijmeldol Wijl 't vesten en steilten met fakkels verovert En krijgsmuziek tovert uit onweersgerol. Gekroond wordt hij nogmaals, die Koning der Aarde, Gehoond weer de eertijds tot Verlosser verklaarde: ‘Paleizen of kerken - wáár toont zich Diens Rijk? Verheugt u! Zijn volgers bewijzen door werken [p. 1168] 't Onwrikbaar geloof: De Overwinning der Sterken. Geheiligde perken? Geen schuilplaats noch wijk. Maria's gestalte spreidt nu vleermuisvlerken: Ontluisterde schoonheid, geslingerd in 't slijk.’ Vorige Volgende