Verzamelde gedichten

[p. 849]

[Scheemrige vijver, beweegloos;]

*

Scheemrige vijver, beweegloos;
Libellen in blauwe zweefdroom
Voor 't hol van de dwergenkoning,
Beschaduwd met sombre sparren;

Vergeten, begroeide woning
Waar zieklijk een treurbeuk neerboog
Naar brandnetel, haag en steekdoorn:
Web dat geen heks kon ontwarren;

Waar soms de pluim van een eekhoorn
Plots hoog of laag heen en weer vloog;
Een hof, nog vol geur van honing,
Gedoemd, in bloei te verstarren.

Slaapstee der teedre sylfiden
Wier sluiers van stofgoud zieden,
Zachtwuivende, als eerbetoning,
Bij dansfeest, bruiloft of kroning.

Door zefiers omwademd, bieden
Zij weerloos liefde's beloning
Na 't spel van spieden en vlieden,
Schateren, juichen en sarren.