Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 850] [De slaap, een donkere vrouw,] * De slaap, een donkere vrouw, Ontspreidt haar waaier: de droom. 't Hoogschitterend Godsgebouw Weerkaatst op een toverstroom. Boom aan boom in dichte rouw. Bos en tuin vol zwoel aroom. Ver gewoel zoemt moede en loom. 't Sterlicht blikt uit woeste kou. - De prins viert allengs de toom Aan 't rijdier, edel en trouw; Neemt vroom, vol gewijde schroom, 't Oud Vuurbeeld in ogenschouw. Trekt nog damp of dauw ten hogen - 't Rijk festijn dier wereldbogen Toont zich klaar en onbetogen; Kort soms met een vonk doorvlogen, Dan in roerloze oppermacht. Zaal, met raadseltaal doorkronkeld! Zwijgend siddert, brandt en fonkelt Eeuwig leven. Wondre nacht! Vorige Volgende