Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1786] Zigeunerprinsesje (Princesita gitana) * Ik ben de kleine zigeunerprinses. Mijn vader draagt altijd een mes. Ik draag de kralen van mijn moeder. Jong stierf zij, toen zij ze verloor. Trots tooi ik mij ook met haar bellen: ‘Twee sterren van vuurrood koraal.’ Zij die, zo dwaas, mijn wijze vader Uitschold voor ‘vuil, vals’ en ‘verrader’. Mij heeft ze ook veel kwaad gedaan: Mijn mooiste poppen stuk gebroken. Maar daar kwam toen een bloedbad van! Mijn vader heeft haar doodgestoken. Hoewel dood, zij komt vaak weerom. Zij wil haar ‘feesttooi’ komen halen. ‘De luister aan haar blote hals, De dubbelster met kwade macht’. Nooit kreeg zij die weer in bezit. Ik vraag. Nooit geeft ze mij een antwoord. Ik vraag. Nooit krijg ik iets te horen. Mijn vaderlief verstopt ze 's nachts, Jawel: onder de vloer van 't huis. Hij neemt een mat, een zware kast, Bedekt zo de verborgen schat. Hij maakte alles keurig glad. Want hij is sterk en heeft veel kracht En kent haar goed: zij komt weerom! Vannacht, daar ben ik zeker van, Maar 'k weet nog niet hoe vroeg of laat. Anderen zeggen: 'Schimmen, dromen, [p. 1787] Die op behang en vloerkleed komen.’ De mensen zijn zo dom en bang. Vorige Volgende