Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1788] Grafverhaal (Cuento funeral) * Het einde van de wereld. Wat restte mij nu nog? Het kerkhof verlatend, Hep ik naar het dal. Na de droeve begrafenis, te midden van nevels, En van oude huizen, herfstachtige gaarden, Keek ik om mij heen: in schaduw ontwaarde ik De zo verzonken ogen van mijn overleden vader. Ze boezemden geen angst in. De geest was gevlogen, Bevrijd van zijn omhulsel, de zo verachte kerker. In mijn oren weerklonken de droefgeestige klokken. De wolken vleiden zich neer in de plechtige middag. Hoe donker leek ons huis. Mijn moeder verwachtte mij. Haar gelaat vertoonde geen spoor van wroeging. Zij stond onbewegelijk achter het venster. Men had gezworen dat het drama haar niet raakte. Geen hartstochtelijk gehuil. Die rust deed mij schrikken. Maar opeens riep zij uit: ‘Booswicht! Beschuldig mij niet Van zo'n onwaardig misdrijf! Geen woord meer nu Dat voedsel geeft aan argwaan! Jij tegen mij, je moeder! Mij zijn dood verwijten! Mij in de schoenen schuiven Hem door mishandeling vermoord te hebben!’ (Mijn God, nooit beschuldigde ik de dwaze stumper! Haar aanvallen van razernij! Armzalige leerjaren Van haar zwarte kwelduivel, haar slecht geweten.) - ‘Wat heeft de hond? Maak het wilde beest los, Het geketend monster dat een hongerige wolf evenaart. Stil! Ik sta niet toe dat hij onheilspellend blaft Of ongeluk aankondigt met zijn eng en schuw gehuil.’ - [p. 1789] Dan onduidelijk gedruis. De kamer omgetoverd Met wonderlijke lichten. En daar verscheen mijn vader In de openstaande deur. - Toen schreeuwde mijn moeder Woedend en wanhopig haar handen wringend: ‘Snijd met een zwaard mijn zoon de tong af! Niets is er aan de hand! 't Was laster, pure smaad! Heb medelij met mij, die vertrapt is en verlaten!’ - Vreselijke stuiptrekkingen. Daar viel zij in zwijm. Mijn vader was er. Hij sprak van de reis van de geest, Vliegend in gouden nevelen, door het ochtendgloren. De weldadige boodschap van hemelse vrijheid. Hij leek al ver weg: schone, gevleugelde gestalte. Of was het de weerkaatsing van zijn glanzend pak? Met een lieve glimlach zond hij mij zijn blijde blik. Hij loste op in het purperen scherm van de wolken. Vorige Volgende