Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1149] [Raaklings voorbij steeds de stier!] * Raaklings voorbij steeds de stier! Drama vol drift en vol zwier! Dit is wat mij niet bedroog, Dit is wat mij nog beheerst: Dit meeslepend schouwspel, eerst Getoverd voor 't kinderoog: Mijn toekomst! Hoe vroeg doorzien! Mijn rol! Mijn roeping! Ik streed Om plaats, om voorrang. Ik weet Hoe ik die kunst waardig dien. God schonk mij die stijl, zo fier, Van priester, van offeraar. Wie raadt mijn verborgen snaar: Verering voor 't felle dier? Ik ben wie de mantel spreidt Van goudgele en purpren pracht, Ik, pronkende in flonkerdracht Op stormaanval voorbereid. Ik ben wie de aloude doem Tot sierlijke dans herleidt, In stilstand zijn kans verbeidt Met floers, rood als de anjerbloem. Ikzelf en mijn weerpartij Zijn één bij de strakke zwaai. Hij zwicht onder 't zongelaai. Zijn dood is leven voor mij. De stem die mij tegenloeit Vertolkt mij Gods duister leed. Sinds eeuwen, door bloed en zweet, Zijn 's levens wortels besproeid. [p. 1150] Weer feestmuziek! Volksgezoem. Ik groet het met moed en schroom. Ons aanzijn is enkel droom, Ik droom de droom van de roem. Hoe lang zich die droom nog rekt? Ik droom tot mijn dood mij wekt, Hoor dan wie ik was en ben In 't uur dat ik niet ontren. Ik droom tot ik eenmaal plots In roes van mijn laatste trots Onfeilbaar de stier herken Die 't noodlot aan mij voltrekt. Vorige Volgende