Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1556] Hulde aan Edgar Allan Poe * Na Vondel's kathedraal: zijn orgel, 't Licht bezingend, Na Bilderdijk, wiens drift, als winterstorm doordringend, Staag woedde: ‘sisterroede of doffe rinkelbom...’ Riep deze gids mij toe, door 't somber heiligdom Der zielsgeheimen: weelde en pracht van droompaleizen, Vuurschijnsels, ruig moeras, en trage nevel-grijzen. Bedwelmingsdamp der heetste hartstocht, in de kramp Van 't starste zelfbedrog? Of dwalm van rouw en ramp? Ik weet alleen hoe mij zijn luister vergezelde Waar wellust mij doorschroeide, of razernij mij kwelde. Zwart floers om englenschoon, om fee- en houriglans. Ik zweefde op zijn muziek: Prospero's vlammendans. Geen kille ontnuchtring rooft of dooft zo diepe schittring, Zo rijke geur, aan mijn verrukking en verbittring Uit eigen jeugd verknocht. Koos hij met overleg Zijn koers, en baande ik door de dwaaltuin wild mijn weg, Hij bleef mijn meester, en ik eer hem. Zijn gebreken Doorzag ik steeds. Maar nooit zie ik zijn roem verbleken. Vorige Volgende