Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1557] Judith * Bloederig hangt, van 't rustbed naar de grond, Een schouder des tirans vol ongena Die voor de muren van Betulia Tegen zichzelf bliksems ten hemel zond. Rood baldakijnfloers, nog door 's heersers vuist In kramp omvat, onthult zijn star-verkilde Gruwzame romp. De schuimend uitgespilde Verwilderende wijn, verspat, verbruist, Bevlekt het harnas. Tegen de omgesmeten Tafel schitteren splinters. Plichtvergeten Sluimren bewakers. - Op de stadsmuur glanst In praal, door 't volk van Israël bekranst, Zeeghaftig de Hebreeuwse. En 't afgehouwen Ontluisterd hoofd geeft zij alom te aanschouwen. Naar Lope de Vega Vorige Volgende