Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 591] De piraat * Laat ze woeste krijg beginnen, De blinde vorsten, Om een handbreed gronds te winnen! Ik heers, in mijn vliegend paleis gehuisd, Zo ver dit geweldige water bruist, Vrijheidsdroom voor wie immer ketenen torsten! Daar zijn geen stranden, Daar zijn geen kapen, Onder wat wapen Of oorlogsvlag, Die mijn verschijning Geen eer betuigen, En willig buigen Voor mijn gezag. Want mijn boot is mijn goed en mijn geld, Mijn geloof is mijn dolle moed, Mijn wet is de wind en 't geweld, Mijn gebied is de wereldvloed. Na de waarschuwing ‘Schip in zicht’ Wordt het een lust Hoe het offer met alle zeilen zich richt Om het noodlot van een ontmoeting te ontgaan. Tegenover mij, koning van de oceaan, Is elk zich zijn minderheid bewust. Ik ben de heerser, Ik mag bevelen, Maar bij 't verdelen Van onze buit, Begeer ik enkel [p. 592] De schoonste der vrouwen Een wijl te beschouwen Als eigen bruid; Want mijn boot is mijn goed en mijn geld, Mijn geloof is mijn dolle moed, Mijn wet is de wind en 't geweld, Mijn gebied is de wereldvloed. Eigen doodvonnis weet ik lang getekend, Maar ik ontglip! Ik vertrouw mijn gesternte, nimmer verblekend, En wie zulke rechtvaardige vonnissen wijst Krijgt mijn vrijspraak niet, als mijn volk hem hijst Aan de ra - misschien van zijn eigen schip! En, moet ik vallen, Wat was mij 't leven? Ik had het gegeven Voor verloren Toen ik de verdrukking Der mensenstaten Heb verlaten Als vrijgeboren; Want mijn boot is mijn goed en mijn geld, Mijn geloof is mijn dolle moed, Mijn wet is de wind en 't geweld, Mijn gebied is de wereldvloed. [p. 593] Geen muziek waar ik zo bij zing Als 't kermend zoeien Der kabels in siddering, Het gebulder van de kanonnen, En 't gejuich, als wij weer overwonnen, Boven water- en onweersloeien. En bij de buien Die kletterend razen En 't vinnig blazen Slaap ik gerust, Van 't eeuwig kruien En eeuwig tergen Der duistre bergen In droom gesust. Want mijn boot is mijn goed en mijn geld, Mijn geloof is mijn dolle moed, Mijn wet is de wind en 't geweld, Mijn gebied is de wereldvloed. Naar Espronceda Vorige Volgende