Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1576] Twee poëziereeksen Serie ‘De Windroos’ xv-xxi (U.M. Holland, Amsterdam) * W.J. van der Molen: ‘Voor Dovemansoren.’ Werd wezenloos dolen In 't lege verloren Door steppe en door storm. Hij schijnt soms te neigen Tot eindelijk zwijgen, Maar spreekt nog, in de eigen Hem passende vorm. Hans Warren: ‘Eiland in de Stroom’. Hij heeft, als Rilke en de Chinezen, Iets hoogst omzichtigs, waar toch 't wezen Van 't leven, ‘werklijkheid’ of ‘droom’, In uitbloeit; mede iets onbevangens. - Wordt vaak zijn vaart niet gans volvoerd, Hij schertst en mijmert, beeldt, ontroert; Een lied, van liefde en van verlangens. De dichter C.J. Buddingh' Schildert in ‘Water en Vuur’ Indrukwekkend, hoe de komst Van 't allersluwst en 't allerdomst Nadert als een schudding Door de natuur. Van Tienhoven: ‘Wichelroedelopen’. Gevoelig talent, sterk voor invloeden open. Bij de beste verzen zijn er, die erg Op de ‘Liederen van het Dal’ lijken, [p. 1577] Uit ‘De Spiegel’ van Herman van den Bergh. Dit gold niet voor zijn bundel ‘Kristalkijken’. Jan Hanlo, ja, 't kan zo, Maar beter kon 't wel. Dit bleef me - vergeef me - Toch al te tam spel. De tijden verglijden, Ras valt ge als hun buit; The burnished, ‘The Varnished’... Die r gaat er uit. De klinker, niet flinker, Krijgt ánder geluid: 't Wordt: ‘banished’ en: ‘vanished’... Met merg, haar en huid. En Harriet Laurey: ‘Loreley’... Iets oud-bekends: ‘Wie einst im Mai’... Wat stoorde uw droom dan, dichteres? Wat verft hier kroeg en kerk ‘modern’? 't Is 't bloed om 't onverbidlijk mes, Dat blindlings kerft naar 's levens kern. [p. 1578] En J.B. Charles: ‘Het Geheim’... Naar vorm nog dikwijls onvoltooid. In veel geheimen ingewijd Kent hij maar half de mooglijkheid, Verborgen in 't correcte rijm. Hij wil de rijmkunst voor 't geheugen In de eerste plaats - maar hoe zal ooit Hier 't onvolkomen rijm voor deugen, Dat niet verbindt, maar juist verstrooit? [p. 1579] ‘Ultimatumreeks’ I en III (‘De Bezige Bij’, Amsterdam) * Ja: 't groot gevaar is lang afwezig. Zes jaar. De Bij blijft rustig bezig. Maar hoe? Ziedaar: als nummer één Der ‘Ultimatumreeks’ verscheen ‘Deliria’, door Nes Tergast. Wat vraagt ge, o mede- en tegenstanders Der nieuwste stijl (die niet verrast Als nieuw) of deze stijlpretentie - Pardon: dees noodzaak, Existentie! - Wat vraagt ge, of deze 't best hem past? Hij zag bij zoveel buitenlanders Ditzelfde - neen: hij kon niet anders! Als nummer twee... ik weet niet wie En wat. Maar wacht: voor nummer drie: Voor Lucebert, voor ‘Apocrief’... Ik gooide 't mormel wel zo lief Door 't raam, doch, daar ik 't moet bespreken: Geef acht! Ik zal met gratie wreken Wat zoveel onbenul mij kost Aan tijd. Zo word ik 't best verlost Van die verveling. En 't vooruitzicht Maakt hem, de slaaf der muitplicht, glunder. ‘Dus maakt u voor die slappe lieden, Die geestloze opgeblazen blagen Reclame?!’ - Radicale blunder! Doch, vastbesloten: 't zal geschieden; Bij 't weerzien, over veertien dagen. Vorige Volgende