Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 966] IV * Thans keurden ze saam Hollands houding af, De Staten van Stad en Lande. Ze noemden zijn voorstel tot overleg laf En onderhandelen schande. ‘Drong hij reeds diep door in 't Verenigd Rijk, Brak ontrouw veel wederstanden - Vergelijk noch vrede wenst Lodewijk, Doch 't verderf onzer Nederlanden.’ Ze zeiden, in de eigen gerechte zaak Met hoop op God zich te troosten. - Christof Bernardt van Munster, de bisschop, zocht wraak. Hier dreigde storm van 't zuidoosten. De bisschop, verbitterd wijl 't staatsbewind Eens de zij van zijn volk had gekozen Tegen hem, de verdrukker, zo twistgezind, Steunde op andre gewetenlozen; Gaf gehoor aan Frankrijks verwaten despoot, Mee gebeten op deze staten: Scheen vergeten hoe die nieuwe bondgenoot Hem beroofd had van oorlogsbaten. Destijds bukte Holland voor Engeland schier; Toen kwam Frankrijk, tot hulp genegen, En ontrukte ook de buit aan die Munsterse gier. Nu kregen we ze allen tegen. [p. 967] Verbolgen om wat hem onze ondank scheen Ging Frankrijk met Engeland heulen, En de Munsterse kerkheer trok op, lotgemeen Met Lodewijks handlanger Keulen. Christof Bernardt van Galen, die deed wat hem zon, Wat hem lustte, hem luimde of nukte, Die rondspartelde in 't web dat men om hem spon; Wien veel schoons door geslemp mislukte. Vorige Volgende