Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 861] [Ik, die niemand wou krenken] * Ik, die niemand wou krenken Van wie, met zang en snaar, Naar mijn gunsten wierven - Kon ik denken, dat in één jaar Allen stierven? Voor mijn deur toef ik op de bank Onder de kastanjelaar. Beschaduwd zit ik loom, verkoortst en krank, Waar de boom weldadig zijn kroon breidt, Heerlijk te aanschouwen; Nog streelt zomerwind, rijk en zwaar; Nóg speelt een enkele klank Van het lied ‘Geur der Droefenis’ genaamd - En ik weet beschaamd mijn eigen schoonheid: Boze droom, ongenadig drogbeeld, uit heetgebrouwen Heksendrank. Vorige Volgende