Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 529] Romantische rapsodie Vertaalde gedichten 1939 [p. 530] Duits [p. 531] Erlkoning * Wie rijdt zo laat nog door nacht en wind? De vader, de vader met zijn kind. Hij drukt het knaapje vast in zijn arm, Beschut en koestert hem, veilig en warm. ‘Mijn zoon, wat verberg je 't gezicht zo bang?’ ‘O vader, hoort gij geen alvengezang? ...Is dat niet hun koning, met kroon en sleep?’ ‘Mijn zoon, het is een nevelstreep.’ - ‘Kom hier, lief kind; ga met mij mee. Veel schone spelen spelen we aan zee. Veel bonte bloemen staan ginds in 't woud. Mijn moeder wacht met gewaden van goud.’ - ‘O vader, hoort ge in de woeste nacht Erlkonings beloften, heel stil en zacht?’ ‘Wees gerust, hier is geen gefluister, kind: In dorre bladen ritselt maar wind.’ - ‘Wil je niet met mij gaan, lieve knaap? Mijn dochters wiegen en zingen je in slaap; Zij komen, zij dansen de reien voor, Juichend en zwevend in 't nachtlijke koor.’ - ‘Maar vader, vader, ziet ge ze niet: Erlkonings dochters in duister verschiet?’ ‘Mijn zoon, ach mijn zoon, 't is die dichte dauw: Daar schijnen de oude wilgen zo grauw.’ [p. 532] - ‘Mijn liefste, voel hoe ik naar jou verlang! Gehoorzaam gedwee, of ik neem je door dwang!’ - ‘O vader, vader, nu grijpt hij mij aan: Erlkoning heeft mij groot kwaad gedaan.’ De vader gruwt, razend verdergesneld, Het kreunend kind houdt hij vast omkneld, Zijn hof bereikt hij in bange nood - Daar lag het knaapje in zijn armen dood. Naar Goethe Vorige Volgende