Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1389] Bevrijding Fragment * Stem: Voor hem die zijn afgod in 't stof heeft vergruizeld Blijft enkel de stilte van heilige trots, De schijnsels der sterren, waar 't schepsel bij duizelt: De vreugde, de weerglans des Levenden Gods. Wat baat hem het vragen? Onbreidelbaar dondert Een branding des nimmer vemijdb'ren verdriets. Hij staat; om zijn wezen en oorsprong verwonderd, Zelf raadsel en wonder, ontworsteld aan 't niets. 't Verleden - een land, in een stortvloed verdronken; De toekomst - een mist voor een smartoceaan. Onpeilbare zeeën! Geheimvolle vonken! Getuig van uw Schepper! De ziel zal verstaan! Tegenstem: En toch blijft het aanzijn zo droef als voor dezen: De schijn is veranderd, het wezen gelijk. De nacht van verwarring is niemand ontrezen: Al waant hij zich koning - die nacht blijft zijn rijk. Wie telkens moest lezen wat God heeft geschreven In 't zand, bij der golven veranderlijk spel, Gaat eenzaam zijn weg door 't luidruchtige leven, Vol hopen en vrezen - zegt beiden vaarwel. Stem: Het leven verliest zich in durende pijnen. Meedogenloos rekt het zijn zinloos verloop. Maar zelfs als het is wat het stellig wil schijnen, Dan toch in die smartzee dit eiland van hoop: Dat hier, waar ook rotsen tot mortel bezweken, [p. 1390] De geest zich te sterk droomt voor dood en verderf, En spreekt, en zolang hij bestaan mag zal spreken Van God en Gods liefde! Begrijp dit en sterf. Noem alles een dwaasheid en hunker naar 't einde, Vervloek Hem of prijs Hem! Bewonder of haat! 't Gemoed zal u leren, zo 't leed u verreinde, De huivring herhaalt het: uw Schepper bestaat. Vorige Volgende