Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1602] Mijn poppen * Mijn poppen kwamen trip-trap naar boven, De deur werd langzaam opengeschoven, Toen sprongen ze op tafel, op stoelen en stoven, En dansten met vliegende haren. Ik moest wel, maar kon haast niet geloven, Dat het mijn eigen poppen waren. Poes heeft nooit zo verschrikt gekeken, Hij kroop, toen ze kwamen, onder de deken. Ik wou hem nog wat moed inspreken, Maar hij wrong zich los, na vreselijk rukken. Ik zag niet waar hij bleef, lag zelf haast verlamd, Mijn armen geschramd en 't nachthemdje aan stukken. Ze gingen lawaaien, lawaaien, lawaaien, De koppen en bekers van tafel maaien, Werden gek door hun eigen woedend zwaaien. Toen zag ik poes in een hoek zitten staren. Ze dacht, wanneer de haan ging kraaien, Dat ze dan wel zouden bedaren. Maar nee: de haan ging te keer, wat hij kon, Daar zongen de vogels en daar kwam de zon. Hun dol feest raasde door, of het nu pas begon. Ik werd flauw van 't gebons en 't gehamer. Toen zat poes weer bij mij; hij likte en hij spon, En 't was alles goed in de kamer. Vorige Volgende