Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1603] Alles was overeind gezet * Alles was overeind gezet: Mijn boompjes, mijn paardjes, mijn huisjes. Toen moest ik gaan slapen, maar 't mocht blijven staan, En 't licht van de maan kon ik zien uit mijn bed. Wie kwamen daar aan, achter 't scherm vandaan? Twee muisjes. Die meenden 't o zo goed met elkaar, Bogen en draaiden, piepten en praatten, Bekeken mijn speelgoed, maar gooiden 't niet om; Daar klom de grootste, met veel gevaar, Door mijn vesting van schors: trapjes, bochtig en krom Achter gaten. Toen kon ik zien: 't was naar mij, dat hij keek Van tussen de hoogste kantelen. Hij fluisterde, dat hij 't precies net zo liet; En ook wie zijn lief klein vrouwtje leek Zei heel vriendelijk, dat ze met mijn speelgoed niet Zouden spelen. De grote klom neer langs de vestingbrug, Die kon zo wel twintig dragen. Daar binnenin heb ik nu kruimels gestrooid; En hoe aardig ze zijn, hoe vrolijk en vlug, Dat vertel ik aan poes, dan zal die hun ook nooit Weer plagen. Vorige Volgende