Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 459] Verdronken * Nu weet ik wat ons van elkander scheidt En wat ik werd na 't zinken van mijn schip. Nu weet ik waarom gij in eenzaamheid Van duinen zeewaarts blikt naar iedre stip; Waarom ge bij mijn komst verbleekt en schreit. De regen scheurde zich door 't mistgordijn. Ik voelde mij de donkre schoot ontstegen. Ik weet niet hoe ik wist waar gij moest zijn. Ik gleed u op de waterbergen tegen. Ik vond uw huis bij heldre maneschijn. Met handenwringen zaagt gij 't spookbeeld aan. Gij wildet u door 't raam te pletter springen. Gij zaagt ook daar mijn schaduw voor u staan: Door niets, door niemand laat uw lot zich dwingen: Waar wij vergingen zult ook gij vergaan. Vorige Volgende