Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 728] [Liefste kom, bos en tuin gingen groenen,] * Liefste kom, bos en tuin gingen groenen, Door de lucht zweeft een blijde lach. Liefste kom, 't wordt een weelde van kleuren Zo schoon als ik nimmer zag. De hemel schittert uit nevelrag En de dauwige dampen scheuren. Op dit lentefeest wil ik de eerste zijn, Wil de liefste in mijn armen beuren. Door de morgenstond waait een vreugdevlag, En ik wond al een krans voor haar lokken blond; Met mijn liefste wil ik duiken achter 't loofgordijn, Met mijn liefste wil ik spelen op de weidegrond, Met mijn liefste wil ik drinken van de liefdewijn, Met mijn liefste wil ik stoeien op dit bloeifestijn, Met mijn liefste wil ik reizen heel de wereld rond; Met mijn liefste wil ik dansen heel de lentedag, Wil haar groeten, haar omhelzen, wil haar zoenen, Haar genieten zo lang dat mag, Tussen ruikers en festoenen, Bij gezang en klepperslag. Liefste kom, zie de wolken roden, Zie de verten met vuur bevlekt, Zie de vogels als liefdeboden, Zie alom bos en wei gewekt. Kom naar buiten waar ik voor uw drempel bloemen strooi, Wandel met mij door de schemering dier lovergang, Zie de wereld in de bontheid van haar weeldetooi, Vol verrukking onder liefde's toverdwang. [p. 729] Voel de zoelheid van de milde morgenzon, Hoor 't gedruis der diepte, uit een wonderbron; - Bij gejubel en bij bonzen wil ik u geleiden, Wil u kronen als een toverfee; Langs de steile weg, door de groene weiden, U doen dalen in een loverzee; Met mijn liefste wil ik rusten op een legerstee Die de donzen pluimen onder bomen spreiden; Met mijn liefste wil ik mee dat bed bereiden Waar de liederen der vogelen weergalmen, Waar een fluistering door bladeren en halmen Geuren ademt als een zegenbee. De lucht werd blauw, de zon kreeg macht, En uit ruimer sfeer straalt een bloesempracht, En de heer die de nacht overwon Verdreef de weefsels die de sluimer spon. Alle bloemen horen 't zoemen van de honingbij. Open raam en deuren, wijd en vrij. 't Is getij, tot vreugde en lust geboden, Tot beminnen, tot aanbidden, tot vergoden. Laat u niet meer noden, liefste, neen, verschijn, Want met u aan mijn zij wil ik de eerste zijn In de lenterei; - wat waar heel 't festijn Zo dit zonder u begon? Vorige Volgende