Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 893] Gitaarfantasieën 1955 [p. 894] Idyllisch [p. 895] ['t Was nacht en de maan scheen helder.] * 't Was nacht en de maan scheen helder. Daarbuiten ruisten de bomen. Heel 't huis, van zolder tot kelder Al spelende doorgekomen, Zag 't kind opnieuw in zijn dromen, Mooier en hoger en ruimer. Een vogel stoorde zijn sluimer Toen hij ver werd meegenomen, Zwevende in wolken en winden Om grootmoeder weer te vinden. Veilig de bedstee; de vouwen Van 't zwaar gordijn; zilvren zomen; Blank schijnsel aan donkre blinden. De lieflijke geur van linden, De vonder, en 't groen daaronder Waar schichtige visjes vlogen Door 't nietig wereldje, 't wonder Van stengels en stergebouwen - Soms, om iets kleins te verslinden, Toeschoten met gulzige ogen, Kruimeltjes hapten en zogen -- De tuinen vol bloesembogen, De weiden en 't kransjeswinden - Zijn oom en zijn tante, in stromen Van kerkvolk, bij zoveel vromen, Hun rijtuig met witte tomen - De schommel, die plank aan touwen Waar hij morgen op zou mogen - 't Meisje waarmee hij wou trouwen - [p. 896] Al die beleefsels bewogen Vóór hem, en werden weer dromen. Vorige Volgende