Verzamelde gedichten
(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd[p. 647] | |
IWat wilt ge, o liereman?
Hoe maklijk laat ge u foppen!
Die muze die gij 't hof maakt:
De muze van de crisis
Met haar gebak van moppen
Dat vies is, dat naar stof smaakt -
Voelt gij haar hart nog kloppen?
Er trilt geen spier meer van!
Ze hoeft geen leven veinzen
Met wat schuimbekkend grijnzen,
Want schuimen kan ook 't gootsop,
En grijnzen doet een doodskop.
| |
II‘De mannen duiken eerst in 't urinoir:
Het water mocht hen bij de preek verrassen.’
-Ja Gerard: zulke dingen zijn wel waar
En 't schilderij mag soms wat raar zijn... maar
't Is daarom dubbel nodig: op te passen
Dat men toch ééns de ziel ervaar,
Geen andren hinder door grimassen,
Noch eeuwig blind zich staar
Op kladden en op krassen.
| |
IIIKleinkunst laat u van de sleur verpozen,
Geeft zelfs aan die sleur wat poëzie;
Maar geen heks maakt uit verachting rozen,
Kunst of kleinkunst uit kleineer-manie.
| |
[p. 648] | |
Wordt het steeds meer ‘sport’, zijn gal te lozen?
Ik voorzie aan 't slot iets wondergeks:
Heel de kosmos, haarfijn uitgeplozen,
Blijkt één minderwaardigheidscomplex.
('t Zal de vraag maar zijn: van wie?)
| |
IVWat ver was weggespat uit een gebroken lier
Hervindt men als een schat in een gebroken dier:
(Zie 't laatste nummer van de Litteraire
Revue, het laatste blad:
Een ‘Overreden Kat’.
Wars van de antieke zwier,
Rechtafgaand op zijn doel,
Wreed voor zich zelf, maar vol gevoel
Toont zich de dichter hier
Een waarlijk 20ste eeuwse Baudelaire.)
| |
VGij kunt het blijkens alles beter:
Gij hebt het sterk en schoon bewezen;
Maar, 'tzij uit onwil of gemakzucht
Of boos humeur,
Hetzij uit angst en vrezen
Voor chloroform of ether,
Verkiest gij boven geur
Maar àl te vaak een k..lucht,
Waarmee gij meent, van dromen te genezen.
|
|