Verzamelde gedichten

[p. 970]

VI

*

Door vrees vervoerd, of door blinkend goud,
Gaf sterkte na sterkte zich over.
't Was hebzucht, wedijvrend met zelfbehoud.
Zo naderde ons ras die rover.

Hoogste waardigheid had men als ruilgoed beschouwd,
Veel bekwame mannen gebannen,
Hun gezag aan zelf zuchtigen toevertrouwd:
Kruipers voor uitheemse tirannen.

Dus brak de overweldiger schielijk door,
Waar hun dienst hem zijn wegen baande,
't Rijk bevoorraad Koevorden ging plots te loor,
Dat elk onaantastbaar waande.

Bernardt voer met spoed langs moeras en veen,
Zag nieuws-overspoelde velden;
Van Delfzijl riep men voetvolk naar Friesland heen
Maar de Hunzestad zou 't ontgelden.