Verzamelde gedichten
(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd[p. 1741] | |
Opmerkingen bij mijn vertaling van de Romance de la luna, lunaHerhaaldelijk heb ik gewezen op de onvertaalbaarheid van Lorca's poëzie, en op het onbevredigende der vele pogingen die desondanks hier te lande worden gewaagd om ons volk deze poëzie nabij te brengen. Zonder genoemde pogingen, en zonder de kritiek die ik mij genoodzaakt voelde hierop te leveren, had ik bijgaande nadichting voor mij zelf gehouden, want ik beschouw haar allereerst als een uiting van de zucht om te worstelen met het onmogelijke. Als benadering van een andere kant, en daarmee als aanvulling of herziening van de indruk die door anderer pogingen gewekt is, mag ze haar waarde hebben. Technisch verschilt ze schijnbaar meer van de Spaanse romancevorm dan mijn vertaling van Lorca's ‘La Pena Negra’ (in mijn bundel Romantische rapsodie). Schijnbaar, want ook voor talen geldt het spreekwoord: ‘wanneer twee hetzelfde doen, is het niet hetzelfde’. De Spaanse ‘romance’ (dit woord bevat louter een vormbegrip; geheel anders dan bij ons) laat de oneven regels rijmloos; de even regels worden verbonden door klinkerrijm dat zichzelf gelijkblijft: d.w.z. de eenmaal aangenomen rijmklank blijft tot het einde toe behouden. Doch dit klinkerrijm of halfrijm heeft in het Spaans een bijzondere kracht: deels doordat de klinker meer op-zich-zelf (als in de zang) wordt uitgesproken, deels doordat men daar geheel ongedwongen een dubbelhalfrijm kan toepassen (telkens twee lettergrepen die de klinkers gemeen hebben) wat bij ons meest ‘enkel’ blijft klinken, daar de tweede lettergreep gewoonlijk een toonloze e zal zijn (‘hoepel - loeren’, enz.) en uitzonderingen daarop zo weinig rijmwoorden leveren dat de romance hierom alleen spoedig moest eindigen. Om, evenals in ‘La luna, | |
[p. 1742] | |
luna’ zes en dertig regels lang een dubbel-halfrijm door te zetten gelijk: nardos - mirando - brazos - estaño - gitanos - cerrados, enz. zou men achttien rijmen moeten gebruiken in de trant van: ‘maandroos - aardvlo - aankoop - bewaarschool’. En zelfs wanneer men, naar Spaans voorbeeld, ook de gesloten klinkers er in betrok en woorden toeliet als: ‘brandstof - Staphorst - warklomp’, en bovendien niet lette op tussenliggende lettergrepen, zodat ook ‘waardeloos’ - ‘apekool’ en ‘varkenshok’ in de termen vielen, waren de moeilijkheden niet opgelost. Om de betrekkelijke volheid èn de muzikale vaagheid van dit rijm-in-mineurtoon te behouden schijnt mij de meest ongedwongen oplossing: ook de oneven regels door een rijm te verbinden, dat op dezelfde wijze wordt volgehouden, zodat, in plaats van de tegenstelling tussen rijmloos en rijm, een gekruist rijm ontstaat. Alleen heb ik het slot afgerond door de laatste twee oneven regels met de even regels te laten rijmen. De navolging van de romance-ritmiek stuit op soortgelijke bezwaren. Het Spaanse vers heeft (in dit geval), evenals het Franse, gelijkheid van lettergrepen-aantal, zonder eigenlijke maat. In het Franse steunt zulks meer op eenparigheid van beklemtoning (plaatsing van het krachtaccent aan het einde), in het Spaanse op de volheid, en daardoor betrekkelijke gelijkwaardigheid, van alle klinkers. Ook dit is in het Nederlands alleen kort en bij uitzondering vol te houden.
Waarom loopt Cora heel vroeg
Die grasweg langs, en die hooilaan,
Steil bergop? Zij roept, zij roept,
Haar boskobold: - ‘Roodbaard, Roodbaard’.
Hoog schuilt hier 't huisje in pril groen.
Uit zijn poort, met braam en doornhaag
Haast onvindbaar dicht omgroeid,
Antwoordt hij luid ‘Cora, Cora!’
Hierin hoort men geen toonloze e; die van ‘huisje’ lost zich op in de onmiddellijk volgende klinker. Het ontbreken van de | |
[p. 1743] | |
toonloze e is hier zelfs een element van versbouw. Doch wanneer dit geen uitzonderingsgeval bleef, zou de poëzie iets worden als de A-sage, de E-preek, de O-sprook en het I-dicht. Uit het voorafgaande blijkt hoe onjuist het is wat Helman, in zijn ‘Put der zuchten’, beweert over de ‘ongelooflijke, volkomen ongebruikte mogelijkheid’ die de ‘asonancia’ (klinkerrijm) voor de Nederlandse dichters biedt, nl.: dat men daarvan ‘alle geheimen kan leren kennen door het zorgvuldig bestuderen van de Spaanse dichtkunst’. Welke mogelijkheden een taal biedt, leert men nooit uit een andere taal; hoogstens kan gezamenlijke studie van beide talen tot vernieuwingen leiden. Blijkbaar is het ‘verhaal’ van deze romance ontleend aan een zigeunerbijgeloof omtrent de maan als roofster van kinderzielen. Toch is het niet geheel door zigeuner-ogen gezien; de verschijning der zigeuners wordt geschilderd volgens datgene wat een niet-zigeuner opvalt. |
|