Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 793] [De stroom brult omlaag naar een schuimende kolk.] * De stroom brult omlaag naar een schuimende kolk. Een ruiter kwam aangesprongen. Een wilde knaap heeft zijn snelle dolk De ruiter in 't hart gewrongen. Die ligt nu bij 't bos in diepe slaap En rustig sluimert mijn wilde knaap. De ruiter woonde niet ver van hier. Hij zag mij bij dagbegin. Als ik de doeken spoelde aan de rivier Dan hield hij zijn teugels in. Hij sprak nooit een woord, hij groette niet Maar heeft mij vaak lang en lang bespied. Geen wonder dat het mijn knaap verdroot. Nu is hij met bloed gewroken. Maar, of hij zijn vijand nog de ogen sloot Of ze uitrukte, ruw doorstoken - Deze waterval brult en dit bos ruist voort, En die vredige plek wordt nimmer gestoord. Vorige Volgende