Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 794] [Zij, getweeën, de wildernis ingevlucht,] * Zij, getweeën, de wildernis ingevlucht, Vol min, onder 't purper der hemelvlammen, Rilden van schrik bij 't geringst gerucht; Volgden 't ravijn van een beek naar boven Tot waar 't gedreun der duisterste kloven Dun overbrugd was met schilferstammen. Deze steunsels, die hún als laatsten droegen, Stieten ze omlaag naar 't vervaarlijk diep. Ziedende wateren sleurden en sloegen. De nachtvogel riep uit een bladernet Waar het bruidspaar sliep in een verborgen bed, Rust en wellust hun krachten dra fris herschiep. Rijk van liefde en geluk, buiten recht en wet, Soms nog weer angstig achter zich ziend, Reisden ze zingend met blijder tred; Vonden langs rotsen, verdorst en bestoven, Tussen bloeiende steilten, warrige hoven, De woning van hun vertrouwde vriend. Vorige Volgende