Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 756] [Ik ontwaakte in een vreemde kamer,] * Ik ontwaakte in een vreemde kamer, Naast mijn bed geurde een zoete dronk; Buiten wuifden sluimrige bomen, De tuin scheen een duistre spelonk. - Wie stond hier, sluipend gekomen, En knikte mij vertrouwelijk toe? Was dit geen gestalte uit mijn dromen? Ik merkte - ik begreep niet hoe - Dat zij mij veel jaren kende... Waarom dan, woesthuiverend, rezen Gedachten aan wraak en moord? Waarom was haar heerlijk wezen Pijnlijk voor mijn aan 't licht ontwende Schuwe blik, door heur kaars gestoord? Waarom drukte een stilte, zo zwaar Dat ik zelfs eigen stem zou vrezen? Waarom streelde ze steeds mijn haar Maar sprak ze geen enkel woord? Vorige Volgende