Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1096] [Alweer staat mijn stad in brand:] * Alweer staat mijn stad in brand: één brullende haard, één hel vol oproer, de lucht bezwaard met stank, en een boos gezwel om de zon. Verduistering betrekt ook 't menslijk verstand. Ik hoor: 't politiekorps plant iets nieuws: als bezielend voorbeeld in 't Noorderplantsoen een kring van stoelen. Want zij bedoelen een feestelijk stierenspel waarbij men 't gevoeglijk oordeelt dat ik tot opluistering de bul met een degen vel. Ik meen er wel voor te voelen. Dit waagde ik nooit in Madrid maar hier vrees ik geen gevit want wat begrijpen ze in Groningen van stijl bij zulke vertoningen? Dus gauw naar die plek. Daar zit bedaard, onder donkre bomen, zijn wandelstok half in 't zand, vriend Slauerhoff, en verklaart: ‘Mijn vlag is de schrik der vromen. Ik zwalk weer aan de andre kant van de aardbol op kapersvaart met manschappen naar mijn aard, met liederen in mijn trant; heb juist een galjoen genomen, kreeg veel averij aan 't want, [p. 1097] kan dus tot mijn spijt niet komen al speel ik slecht in jouw kaart.’ Vorige Volgende