Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1046] [Huilt mijn poes? Is 't nacht of dag?] * Huilt mijn poes? Is 't nacht of dag? Zijn dat storm- of stemmeklanken? Boeken die ik nooit hier zag staan op nieuwgeplaatste planken. Alles vreemd. Geen overstappen in Parijs, en toch voortijdig hier terug; ons huis ook niet aan de straat, maar hoog afzijdig van de stad: mijn venster ziet over berg- en stepgebied. Kring om kring van wijde trappen langs de buitendeur omlaag naar een doolhof ondergronds. Kijk hoe slaven stenen kappen. Harde maskers, grof en honds. Mannen in verflarde lappen. Vader nergens. Toch zijn vraag, dringend: wat ik daar verzamel uit gewelven, wrak en schamel met hun rups- en muizenplaag. Ik doorzoek mijn kast; ik stamel onverstaanbaar binnensmonds. Vader is daar; draalt en kucht, weifelt: hij herkent mij vaag. Eer ik duidlijk antwoord waag ben ik wakker, opgelucht maar onduldbaar moe. Ik vlucht in een andre slaap, die staag aandeint... Weer verward gejaag. Kreupel, door een doornenhaag, [p. 1047] zie 'k de trein al in beweging waar ik zelf zo graag in meeging, zucht, gelijk de stoomzuil zucht... Wedren, zinloos als een klucht... Vorige Volgende