Verzamelde gedichten

[p. 1130]

[Zijn drift, snel bedarend,]

*

Zijn drift, snel bedarend,
Misbruikte haar schendig.
Zij stierf diep ellendig.
Zijn dorst was gelest.
Mijn huis, Horst van de Arend
Weet oneer te wreken.
't Is meermaals gebleken.
't Blijkt nu opperbest.
Reeds volg ik de wegen
Naar 't plein der ontmoeting
Voor doodstraf, uitboeting:
Bouwvallige vest,
Ontvolkt, afgelegen.
Daar storm ik hem tegen,
Ik, wreker, ontstegen
Aan 't Adelaarsnest!
Van plichtstrouw bezeten!
Met hemelse zegen,
In ootmoed verkregen!
Met smetloos geweten!
Met smetloze degen!
De mantel ontregen
En ván mij gesmeten!
De vuist om 't gevest!