Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1109] [Veel hoop kreeg haar loon in hoon.] * Veel hoop kreeg haar loon in hoon. Moorddadige twijfel woedt. De onsterflijkheid houdt haar woon haar onaantastbare troon haar heiligdom in 't gemoed. Wat mij gewerd, of ontging? Nooit zinloos! Nimmer gering! Een wonder, elk nietig ding! Beschikking, geen gril des lots! De bergtop, door 't ijl gespeel dier wervlende wolken, ving zonschijnsel. Noodweer bestormt met jacht van dampen, gevormd als krijgers, dat bar kasteel. Daar schittert al kling bij kling. O vreugde, aan die saamgedrongen oerbaaierd als kreet ontwrongen! Triomfkreet! O raadsel Gods! Omdreund van de donderkeil, omslingerd van beekgeklots: rots, trots en steil; plots een wijl versluierd, in wisseling van zweefsels, als de elfenkring. Vorige Volgende