Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 160] Apotheosen [p. 161] Drie vrouwen * Na stompzinnig herhaalde wijzen, Op de wenk van een satanspriester, Diep in 't nachtelijk tropenbos, rijzen Boven stikwalmen helparadijzen. - Trotser, hoger, bozer en driester, Door 't gedrang der dansende ronden, Plots gesloten en plots ontbonden, Barst verrukking uit oerafgrijzen: - Hoor, de zon heeft zijn zoon gezonden, Zal zijn volk met onsterflijkheid spijzen; Zie, dit heilig vlees wordt verslonden! Wie nu 't graf in 't west heeft gevonden Wacht in 't oost als de zon zijn baring! - Bij 't gekrijs des aan 't kruis gevilden, Kreunen kermende, rochlende zuchten. Dol door 't woeden der vlammenblos Wringt en stuiptrekt een maagd, in haar dos Van almoeder en demon der luchten. Dan opnieuw barst gedaver los. Met asflarden en rouwomnachting Dekken wolkstapels moord en verkrachting. Een klaroen. De krijgsbenden verstilden. Moegerenden en heesgegilden Zien in eerbiedzwangre bedaring, Achter struispluim en roofdierbeharing, Tussen wieglende, paarswitte schilden, Haar gewurgd in barbaarse paring. Onder schaduw der hersenschimmen Die de wilden voor 't offermaal [p. 162] Vuur doen slaan bij hun folterpaal, Wentelt wierook, en waskaarsen glimmen Door de doodskou der Godskathedraal. Star ten hogen, verheerlijkt gezeten Over kloosters vol stille smachting, Sterk door houtmijt en slavenketen, Wereldmisdaad en massaslachting, Met op schoot het getekend kind, Uit haars troonhemels brede bogen, Heerst Maria versteend en blind, Menslijk masker van mededogen, Want geen woorden van vrede dauwen Van die lippen die purprig blauwen In 't gezicht met geverfde brauwen, Door gelofte noch bede bewogen. Onder 't floers des geheims betogen Biedt zich 't zoenbloed als heul onzer kwaal: Kweerzoet gif in vergulde bokaal, Dronk der minnaars voor korte duur, Toost, gewijd aan d'ontembre natuur. - Bij de muur, buiten tochtig portaal, Tegen stegen haar dreigend postuur, Driest omzwalpt met een franjesjaal, Koel voor afschuw, angst en verachting, Staat haar zuster: eenzelfde figuur In 't verhaal der vergeefse verwachting; Bleek embleem van wat was en is: Wrange hunkring en hulploos gemis, Schromple krankte die nimmer genas, Vlosse zijde over kaal karkas, [p. 163] IJdle schuimvlok op stormgesis - Poovre vonk, losgerakeld uit as, Bloesem, vlot in 't verraadlijk moeras Der onpeilbare duisternis. Vorige Volgende