Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1791] Ongeluk (Mala suerte) * Het dichtste kreupelhout Is bergafwaarts te vinden. Bekneld tussen harde stenen, Tussen het dreigend donker Tussen de bittere geuren Die de struiken overspoelen. Verborgen bloeit aan de rand Van die vreselijke afgrond Een grote rijkdom en weelde Van kleuren; Zwerft over woelige golven De glans, de pracht, het vuur. Als ik daar een woning had, Daar waar het beekje kabbelt, Een kleine, nederige stulp, Hoe zielsgraag zou ik ontvangen Mijn meisje, mijn heerlijke lief! IJdele hoop, Want haar onverbiddelijke vader Want haar ziekelijke moeder, Die verschrikkelijke tiranne, Verboden haar mij te spreken, Als was het één woordje maar. Zij laten haar nooit uit het oog. [p. 1792] Reeds begint haar schoonheid te tanen, Zoals eerder die van haar zus. Reeds draagt zij eenzelfde lijden. Weldra, op gelijke wijze, Verwelkt en wasbleek van kleur, Vergaat zij. Vorige Volgende