Verzamelde gedichten
(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd[p. 641] | |
IMet reden schreeuwt ge om wraak, o beeldenstormer,
Dat gij zo grof uw meester moest ontmoeten,
Met nog enormer spraak, nog ‘non-conformer’ -
Zo hoog aan 't smalen, en zo woest aan 't wroeten
In werklijke en denkbeeldige schandalen.
Ook ik verfoei die bastaard-socialen,
Dat plomp gespuis, dat Spanje komt vermoorden.
Dan liever uw vernuftige arsenalen
Van bastaard-wóórden.
Ja: laat ons hun gebrul herhalen
In 't nuchterst Nederlands! Wat wordt het pover!
Maar... wil ook úw ‘rancuneleer’ vertalen
In zuivre taal, en zie: wat blijft er over
Zo gij niet meer kunt spreken van ‘seniel’
Voor ‘oud’, en ‘infantiel’
Voor 't wonder van de kinderziel?
Helaas, Ter Braak,
Waarom zo vaak
Met opzet koud en schriel?
| |
IIDe Muzen mogen ijzen van uw krachtvoer,
Zich kruipend krommen onder uw dresseerzweep,
Ja, fladdren als patrijzen voor uw jachtroer,
Ze worden dra de dragers van uw eersleep.
De Wijsheid zal u prijzen als haar pachtboer,
De Schoonheid neemt uw filmschmink aan voor scheerzeep;
De Romantiek, ontmaskerd als de nachthoer,
Naast haar vriendin, de Hoop, als aarts-vergeetsok,
| |
[p. 642] | |
Gij sleurt ze in uw kleineergreep naar 't ontkleedhok,
Ten doop, door zwaardslag, met een koopmansmeetstok.
| |
IIIGun ieder zijn vermaak: smaken verschillen;
En gun Ter Braak zijn taak: draken te villen.
|
|