Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 950] [Storm druist over verre zeeën,] * Storm druist over verre zeeën, Treft bergen, neevlig verschemerd, En davert om rotskantelen. Hongrige vogelen zweven. De rovers, in 't hol gelegerd Waar eens gevangenen weenden, Bleven, na woest buitverdelen, Hun overwinning befeesten. 't Vuur walmt. Hoor: hagel en regen. Gebinten, grondvesten beven. ‘Duivelse en Hemelse zegen Wie deze raad heeft gegeven!’ ‘Op hem de beker geheven!’ ‘'t Uur dat we ons met hem vereenden.’ ‘Wijste ter wereld! Uw leven!’ ‘Kostbaarder zelfs dan wij meenden.’ Hun wijze, smartlijk, onzeker, Weigert een beker te nemen, Hoort geen gejuich, hoort geen spreker, Geen kwalmend gestamel flemen; Vaart weg van dit vreugdloos heden Tot bozer morgen - geen beden Zullen die rampdag bezweren, Steeds gezien, steeds weer verzwegen: ...Sparren, als geknakte speren... ...Achter bulsters, losgeregen Uit rijk tuig, in 't slijk gelegen: [p. 951] 's Hoofdmans rijdier, half ontvleesd. ...Vlug, behoedzaam, afgestegen Van een koets, beneden, treden Brigadiers, naast eedle heren. Helmen, overpluimd met veren... ...Zijn makkers, op 't gras, bewegen, Gruwlijk verminkt, platgereden: Die wagen is dáár geweest! Weer ziet hij - dit vreest hij 't meest - Eigen hoofd, uit eigen kleren... Ziet een damp die zwerft, een geest, Verglijdend langs mulle wegen In 't bos verdwijnen en keren... ... Grondwaarts gerichte geweren... Daar zwenkt een driftige degen... Schreeuwend bevel, 't Knalt hem tegen: Schoten, die stervenden deren... Nogmaals: voorbij! - Ruw tempeest Beukt om 't berghol. Neergezegen Dronkaards kreunen. Andren legen Luid hun bekers. Reedloos feest. Roes noch lof kan 't schrikbeeld weren. Vloek, voor 't leven meegekregen. Wee wie 't Boek der Toekomst leest! Kennis moet zelfs hij ontberen Over 's Doods geheim bescheren: - Of hem 't uiterst uur geneest [p. 952] Van 't inwendig traag verteren Door 't onzichtbaar knaagziek Beest - Weldra zal die ramp 't hem leren. Vorige Volgende