Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 626] II * 's Morgens vroeg toen ik op was gestaan, Toen ik het nachthemd had uitgedaan, Toen ik mij waste bij de pomp Kwamen daar kerels grof en lomp, Vonden mij gek, vonden mij raar; Ik dacht: wat kerels; laat ze maar; Kamde mijn haar, kleedde mij aan, Toen zijn die kerels naar 't werk gegaan. 's Avonds, toen ik weer slapen moest, Kwamen die kerels, al even woest, Bleven op wacht, achter de ramen, Dachten zeker dat ik mij zou schamen. Ik ging mijn gang maar, om hen te plagen, Of ik niet merkte, dat zij mij zagen; - Met hun gezichten vlak tegen 't glas Deed ik gerust of er niemand was. Vorige Volgende