Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 974] IX * Ginds werd lang gedolven, met spade en houweel, Door steengrond en mulle zanden; Twee zigzag loopgraven, bij schaars gespeel Van schermutselingen en branden. Diep in geulen, vol smeulen en vuurgevlijm, Lag daar, naast Berend van Galen, Diens bondgenoot, bisschop van Hildesheim En hertog van Westfalen, De keurvorst van Keulen: Maxmiliaan, Met veel onheilzwangre zwaarten. Ze deden 't volk zeulen bij zon en maan: Stormrammen, geschutsgevaarten; Mortieren, kartouwen; stinkpotten, door band Of koord om hun deksels gesloten; Ras te slingren door 't luchtruim; verwekkers van brand, Schrik der blussers: uit pijpen, geplant in hun wand, Barstten plots verraadlijke schoten. Vorige Volgende