Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 972] VIII * Hier stierf de gewestelijke stadhouder jong, Nog eer hem zijn zoon mocht vervangen. Tot keus van een sterk gezagsdrager drong De noodzaak der krijgsbelangen. Dus verzocht men Carl Rabenhaupt, baron Van Sucha, 't bevel te nemen, Die vroeger, toen Rome daar overwon, Geweken was uit Bohemen. Carl Rabenhaupt, volle zeventig jaar, Als immer krachtig, stoutmoedig; Held uit menig beleg, langdurig en zwaar, In de krijg, voor Spanje rampspoedig. Wie ervoer hoe de wanhoop in Duitsland vocht, Steeds verblinder en steeds ontzinder, Hij bewees onder Maurits wat hij vermocht, Onder Freedrik Hendrik niet minder. Door de kundige en wakkre Johan van Prott, Hoog in aanzien, werd hij geroepen. Men verwelkomde uitbundig de wender van 't lot, Hem huldigden burgers en troepen. Hij verscheen, recht bijtijds: weinig weken nadien Is 't gevreesd gebeuren begonnen, En weldra verging elk horen en zien Door 't weerzijds geweld van kanonnen. [p. 973] Stilzwijgend geweigerd, hooghartig versmaad, Kwam de aanmaning tot overgave; Schulenborg, uitgeweken om driest verraad, Was de schrijver. Die brief: een slag in 't gelaat. Geen slaaf, die ons mee-verslave! Vorige Volgende