Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 571] De vallei der onrust * 't Was een stil, een lieflijk dal, Doch het volk, in oorlogzucht, Stroomde heen, ten wissen val; Liet alleen de sterrenlucht Nachtlijks in 't azuur op wacht Boven d'aardse bloemenpracht Waar als rode doom bij dag 't Zonlicht loom en moede lag, Tot het kil en treurig week Als een asfodil zo bleek. Maar wie thans dit oord bezoekt Weet het ganse dal vervloekt: Ziet hoe alles roeren moet - Stilte vindt hij nergens meer; Zwijgen blijft alleen de sfeer Die op 't gruwlijk raadsel broedt. O, voor geen voelbare stormen vlieden Die bomen, worstelend als 't zieden Der branding over de Hebriden! Voor geen verneembare winden vluchten Die wolken, die daar immer zuchten En ruisen door d'ontruste luchten - Over violen als mensenogen - Over de leliën, wieglend bewogen, Wenend, naar naamloze graven gebogen; Wiegelend: van hun geurige knoppen Schudden zij frisse, paarlende droppen; [p. 572] Wenende: van hun tedere stelen Dauwen zij tranen als vuurjuwelen. Naar Poe Vorige Volgende