Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 801] [‘Ik weet geheimen die niemand weet.] * ‘Ik weet geheimen die niemand weet. Ik weet wat gij verbergt in uw kleed. Gij houdt uw kind met uw kleed bedekt Opdat mijn woord hem tot leven wekt. Gij houdt uw zoon onder 't kleed verborgen: Bij schemering stierf hij gistermorgen.’ ‘Hij stierf gistermorgen bij 't eerste licht. Ik sloot zijn oog, maar 't bleef niet lang dicht. Zijn oog is open, of hij nog leeft. Hij wacht op 't leven dat gij hem geeft.’ ‘Wat ik hem geef kan geen leven zijn, Maar schijn van leven stilt ook uw pijn. In 't aardse duister daalt hij niet af. Mijn kunst is machtig, en redt van 't graf. Mijn kunst is machtig, en droevig zwak: Herstelt geen boom waar de stam van brak. Uw kind blijft roerloos, en blind en doof. Leg hem te bed in uw kleinste alkoof. Die heeft geen vensters; één enkle deur. Zorg dat geen licht schijnt uit reet of scheur. Hij blijft alleen in die duisternis Maar gij zult weten dat hij daar is. En 't zal uw troost zijn, door elk verdriet: Hij is daar nog, en verandert niet.’ Vorige Volgende