Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1525] Bulgaarse balladen Het gebed van de slang * 't Meisje lag in slaap verzonken Tussen twee frisgroene wouden, Tussen twee koelheldre bronnen, Met geen mens in haar nabijheid; God als hoogste heer daarboven, En de zwarte grond beneden; Voor haar hoofd een steen tot rustplaats, En de boze slang daaronder. En de slang sprak deze bede: ‘Laat, o Heer, dat meisje sterven; Dat ik in heur hoofdhaar nestel, Uit haar wangen vlees moog eten, Uit haar ogen water drinken.’ Toen verhoorde God zijn bede. Daartoe moest nu 't meisje sterven: Dat hij nestelde in heur haren, Vlees mocht eten uit heur wangen, Water drinken uit heur ogen. [p. 1526] De vloek der moeder * ‘Geef een vrouw, een vrouw mij, moeder, Nu ik jong ben, nu ik sterk ben: Dertien lentes bij twaalf jaren! Want goedkoop is nu de tarwe, 't Vlees kost nu per pond vier duiten En de wijn per fles één duit maar!’ ‘Neen, ik geef u, zoon, geen vrouw nog, Wijl ge, o zoon, toch veel te jong zijt.’ ‘Geef een vrouw, een vrouw mij, moeder, Daar ik anders weg, ver weg zwerf: Ginds naar die Negoschka-bergen; Loop als rover langs de wegen, Loop in ongewassen hemden; Wil veel moeders laten wenen, Wil veel vrouwen rouw doen dragen, Wil veel jonge mannen doden.’ ‘Ga niet heen, mijn zoon, o blijf hier, Anders treft mijn boze vloek u; Zwaar zal ik u dan verwensen. In 't gebergte krijgt ge een ziekte, Niemand zal aan 't ziekbed waken; Aadlaars komen 't graf u delven, Wolven huilen dodenklachten Met een raaf daarbij als priester.’ [p. 1527] Dimitar's ontvoering * ‘Gij verlooft mij, laat mij huwen, Moeder, zonder zelfs te vragen Of een vrouw mij voegt, of niet voegt? Mij, o moeder, minnen slangen - Minnen slangen, moeder, slangen! Hoor ze komen hier vanavond: Slangenheren op hun schimmels; Vrouwen ook, in gouden koetsen, Slangen, klein, in gouden wiegen. Zonder storm zal 't woud zich bukken, Zonder vlammen laait ons dorp, Zonder honden blaft het, moeder, En zo roven mij de slangen.’ ‘Dimitar, mijn lieve zoon, Waarom dat voor mij verzwegen? Water wil ik op u gieten Op de haard uit stalen emmer.’ Aanstonds na zijn moeders woorden Bukte 't woud zich zonder stormwind, Laaide 't dorp, maar zonder vlammen, Klonk geblaf, maar zonder honden - Dimitar werd weggerukt. Naar Georg Rosen Vorige Volgende