Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1686] The Battle of Bannockburn (1314) * De Tweede Edward aanvaardde met aarzlende hand Van de Eerste Edward zijn erfenis: Engeland. IJzerhard eens die vader: ‘De Hamer der Schotten.’ Zwak, lichtzinnig de zoon, wie komplotten beknotten. Oproer, oorlog in Schotland, nooit strafloos geplaagd. Na 's geweldenaars dood werd hier 't uiterst gewaagd. Reeds was de Engelse indringer wraakzuchtig verjaagd Uit veel sterkten, en elders angstwekkend belaagd. Moeizaam hield nog de vestingstad Stirling stand, Hevig aangerand, eindlijk schier overmand. Edward achtte op haar noodkreet, besloot haar te ontzetten. Robert Bruce wilde schielijk die toeleg beletten, Trok naar Bannockburn, waar hij in 't woud weldra 't gros Van zijn troepen verborg, ook zijn legertros. Goed behoed, werd gezwoegd en gewroet, en de vlag Fier geplant op een heuveltop. Hier overzag Men 't verkozen terrein, voor beslissende slag, Zeer nabij 't veld waar nu 's vijands hoofdmacht lag. Deze aanschouwde door dauwdamp in vroege dag Kleine drommen Schots voetvolk: drie hagen van speren, Wilde ogenbliklijk schriklijk zich weren, Plots ten aanval gespoed, fors, met man en ros: Trotse stoet, helm en harnas, pluimwuivende dos; En 't verbijstrend gevecht, bij behekste trompetten, Dat alras 't bruisend bloed wijd in 't rond zou doen spetten, Fel verwoed, barstte als vloed onder donderstorm los. ‘Wacht een toost op uw neersmak, o lemen kolos! Welbegroet!’ - Slingersteen over steen, scherp gericht. [p. 1687] Snel gezwenk. Sprong en steigering. Schicht over schicht. Diep gestruikel in kuilen, kundig verhuld. Ruw ontketende chaos, doorbriest en doorbruld. ‘Schotland zwicht noch bezwijkt!’ ‘Een voorspelling vervuld!’ ‘Reeds verzekerde zege!’ ‘Welk ruitertumult!’ ‘Hun verneedring, onduldbaar!’ ‘'t Geducht pleit beslecht!’ ‘Dank spermuren: speerhagen, onwrikbaar hecht!’ Wanhoopsworstling om uitweg, na gram geweld In de greep van een schrikdroom, wurgend omkneld. Hier de rietkraag, de slikzoom, de plompen van 't veenmoer. Daar 't steil bed van de beek. Dwars door de afslachting heen voer Steeds 't gezwalp nog des aanrits. Krijgsdolle galop Stuwde van achter onstuitbaar op. Elke volgende golf, blindlings toegerend, Tuimelde in 't onheil, te laat herkend. Geen bevel vond gehoor bij de ontheisterde bent. Met beleid kon geen massaramp afgewend. 't Bannockdal, val op val, gaarde een gruwlijke dam: Paarde-en-mensen-gestapel. Wie daarlangs ontkwam Sloeg ter aarde, van 's boogschutters pijlen doorboord. En de tijding vloog voort, als de pijl van zijn koord: ‘Roberts vernuft, Roberts oorlogsgeluk Verloste Schotland van 't Engelse juk. Groots de overwinning, schatrijk de buit. Alle dwingzucht en moedwil voorgoed gestuit.’ ‘Nieuw gerucht: of zich Edward naar Dunbar beweegt.’ ‘Hoe dit zij: hij gevlucht, onze smaad uitgeveegd.’ [p. 1688] Veler schuld smolt in zegen van 't Godgewijd werk. Eens had Robert een clanmoord gepleegd in een kerk. Bleef hij sinds bij de paus om zo'n schennis in doem, Schotse bisschoppen riepen: ‘Die held verdient roem! Hij, als vroom Christen, 't zwaard in de hand, Heroverde vrijheid voor volk en land. Dat men zijn deugd en ijver belone! Wie met Schots diadeemgoud gekroond werd in Scone, Dat men thans hem aldaar met lauwerloof krone, Trouwe liefde en onwankelbare eerbied betone Waar als wettig koning hij rechtens wone.’ Vorige Volgende