Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 991] XXII * De bisschop van Munster kreeg meningsverschil Met Hildesheims bisschop, de keurvorst, Zijn strijdmakker, voorzichtig, bescheiden en stil. Diens deelname aan de krijg was Frans Egons gril: Deze gluiprige gunstling! - ‘De zege is op til,’ Suste Berend zichzelf. Maxmiliaan dacht misnoegd Welk verwijt hij zijn strijdmakker toe had gevoegd Zo hij 't maar om zijns makkers humeur dorst. Ja: gemijterde droes! Ondermaanse demiurg! Hij verschoof de bestorming; hij hield zich doof. 't Stadsgeschut ging steeds vreeslijker spelen. In een brief aan de hertog van Luxemburg Schreef een Keulenaar: ‘'t Is mij onmooglijk 't geloof Des Munstersen bisschops te delen, Als hij hoopt op miraaklen - zijn bede verwurg Eerst maar tachtig vuurbrakende kelen.’ Hij schreef ook: ‘Bernardt wil nog Sint Lodewijk Met een mis in Groningen vieren, Maar ik heb op de toestand een andere kijk. Onze middelen raken steeds meer beperkt En Groningen wordt steeds door toevoer versterkt.’ Ja, voor Groningen werd wijd en zijd gewerkt, En in Groningen bleef niet onopgemerkt Hoe, in plaats van granaten uit 's vijands mortieren, Veelal straatkeien aan kwamen gieren. Immer stelliger werd men de kentring gewaar. Bommen-Berend, wat kon hij anders? [p. 992] Hij zocht nog zijn beste gerei bij elkaar; Hij bestookte, kerkschender en plunderaar, De Martini met bommen en branders. 't Ging veel Groninger burgers meer door de ziel Dan 't verlies hunner eigendommen. Een der bommen, gestuit aan de toren, viel In de Hoofdwacht, en doodde een soldaat, waar hij sliep Op de turf. - Christof Bernardts kans daalde diep. Hoog waren zijn schulden geklommen. Ook 't bedrag zijner wereldse schuld beliep Schier onbetaalbare sommen. Vorige Volgende