Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1536] Zeven coplas ter opluistering van een toernooi * Neen: spreek mij geen kwaad van Pieter; De man doet heel braaf zijn plicht; Hij is een kranige schieter: Hij knijpt zijn ogen flink dicht; Dan paft hij, dat ieder paf staat. En dwaas, wie zich daarom boos maakt! Waar 't schieten hem zo goed afgaat, Wie vraagt nog, of hij de roos raakt? J.J.A. Goeverneur; p.m. Wie uw naam: Pieter Monti koos - Tenzij hij gans in de war was En werkte als bewusteloos - Pleegde een misdrijf, dat grensde aan laster. Veel gepaster waar: ‘Pieter in 't Harnas, De Schrik van de Criticaster.’ * ‘Verlangen’ heette zijn vers. Wat was dat voor een verlangen? Hij wou zo graag bij de Pers Johan of Hendrik vervangen. * Pieter Monti is ‘er kapot van.’ Kapot? Laat hij gauw genezen! Hij heeft ja prachtig bewezen Dat het nog zotter dan zot kan. [p. 1537] * Wat is met Monti gebeurd? Hij wou voor de duivel dansen En die heeft hem afgekeurd. * 't Was veel te vroeg, dames en heren, Als hij nu in elkaar zou zijgen; Hij moet eerst nog eens weer proberen Mij op de horens te krijgen. * Dit wordt copla nummer zes En 't einde komt mooi in zicht. Ik las die leraar de les In proza en ook in dicht. * Tot sluiting van 't zevental: De laatste van dit bont festoen! Hij kaatste en hij kreeg de bal En ik heb nog meer te doen. (Ben ook niet volslagen mal.) Vorige Volgende